Ballondilatatie en stenting

Wat is een ballondilatatie (PTA)?

Een ballondilatatie is een veelgebruikte (endovasculaire) procedure om vernauwingen en verstoppingen van de bloedvaten (meestal slagaders) te behandelen. Door een ballonnetje in het bloedvat aan te brengen, wordt het vernauwde of verstopte bloedvat verwijd. Soms is het nodig om bijkomend een stent in het bloedvat te plaatsen.

Andere benamingen voor een ballondilatatie zijn ‘dotterprocedure’ of ‘PTA’ (Percutane Transluminele Angioplastie).

Ballondilatatie (PTA) op de dienst thorax-en vaatheelkunde

In principe is de ingreep in alle bloedvaten van het lichaam mogelijk. Afhankelijk van het soort bloedvat wordt de ingreep uitgevoerd door de UZA-specialist ter zake.

  • De behandeling (PTA) van hartslagaders (coronaire slagaders) wordt uitgevoerd door de cardiologen op de dienst cardiologie van het UZA.
  • De behandeling (PTA) van hersenbloedvaten binnenin de schedel (intracraniële vaten) wordt uitgevoerd door de interventionele (neuro-)radioloog op de dienst radiologie van het UZA.
  • De meeste andere bloedvaten worden behandeld door de vaatchirurg van de dienst thorax- en vaatheelkunde van het UZA. 

Waarop moet u letten voor de ingreep?

Laat ons op tijd weten als u een bepaalde allergie hebt, medicatie neemt, (mogelijk) zwanger bent of een lichamelijke aandoening hebt.

Laat ons weten als u allergisch bent aan:

  • Contrastvloeistof (jodium) 

Laat ons weten als u deze medicatie neemt:
  • Bloedverdunners of medicatie die effect heeft op de bloedstolling 
  • Medicatie voor diabetes: Metformine (Glucophage, Metformax en Methformine) 

Laat ons weten als u één van volgende aandoeningen hebt:
  • Mastocytose
  • Mogelijke nierfunctiestoornissen
  • Diabetes
  • Ziekte van Kahler of Waldenström
  • Schildklierstoornissen 

Laat ons weten als u mogelijk zwanger bent

Wat zijn de mogelijke risico’s of bijwerkingen van de ingreep?

De procedure heeft verschillende mogelijke complicaties. Deze worden door de arts met u besproken tijdens een preoperatief gesprek op de raadpleging thorax-en vaatheelkunde. Hierbij worden de klachten en het risico van de ingreep tegen elkaar afgewogen.

Hoe bereidt u zich voor op de ingreep?

U dient 6 uur voor de ingreep nuchter te blijven.

Hoe verloopt de ingreep?

Voorbereiding: angiografie

Meestal weten we op basis van een duplexonderzoek en een angiografie (angiografie, angioCT, MR angiografie) al op voorhand welke behandeling u nodig hebt. Toch wordt voor de behandeling opnieuw een angiografie gemaakt om de vernauwingen of verstoppingen van de bloedvaten (meestal slagaders) in beeld te brengen en het materiaal te selecteren.

Hoe verloopt de angiografie?

1. U wordt in uw bed naar de angiokamer gebracht.

2. In de angiokamer gaat u op uw rug op de onderzoekstafel liggen. U krijgt een verdovingsprik in de lies of u wordt onder algemene narcose gebracht.

3. De arts brengt een kleine werkbuis in via de liesslagader. Het te onderzoeken bloedvat wordt opgezocht met een katheter die in de bloedvaten over een zeer dunne metalen draad (voerdraad) opgeschoven wordt. Dit is pijnloos.

4. Er worden röntgenfoto’s genomen. Via de katheter wordt contrastvloeistof ingespoten. Tijdens het nemen van de foto's blijft u zo stil mogelijk liggen. Soms moet u de adem inhouden of mag u niet slikken.

5. Op basis van de foto’s wordt dan beslist welke behandeling nodig is: een ballondilatatie met of zonder stenting van het bloedvat.

Ballondilatatie

Een ballondilatatie of dotteren is het oprekken van vernauwingen in het bloedvat met een ballon. Tegenwoordig zijn de meeste ballonnen bekleed met een medicament (drug-coated balloon of DCB). Deze medicatie moet ervoor zorgen dat de vernauwing minder snel terugkomt.

 Ballondilatatie

 

Stentimplantatie

Een stentimplantatie of stenting van het bloedvat is het plaatsen van een gaaswerk dat permanent in het bloedvat blijft om de vernauwing of verstopping open te houden. Vaak gebeurt dit in combinatie met een ballondilatatie. De stent kan doorzichtig zijn of bekleed met kunststof (gecoverde stent). Soms is er ook medicatie aangebracht op de stent (drug-eluting stent of DES).

 Stentimplantatie

 

Wat gebeurt er na de ingreep?

- Na de ingreep wordt de katheter met voerdraad en het werkbuisje verwijderd.

- De prikplaats wordt afgesloten op één van volgende manieren:

  • Met een plugje (Angioseal): het Angioseal-plugje blijft achter in het lichaam maar wordt vanzelf door het lichaam afgebroken in ongeveer 3 maanden. Gedurende deze 3 maanden moet u voorzichtig zijn bij het eventueel opnieuw aanprikken van deze lies.
  • Met een speciale hechting (Proglide).
  • Door de prikplaats stevig met de hand dicht te drukken gedurende minstens 10 tot 15 minuten.

- U wordt teruggebracht naar de verpleegafdeling. Na de ingreep moet u 6 uur blijven neerliggen.

- Om een nabloeding te voorkomen, dient u:

  • het been aan de aangeprikte kant niet te gebruiken (noch te plooien).
  • de buikspieren zo weinig mogelijk op te spannen (niet overdreven te hoesten of te niezen, toiletbezoek uit te stellen, ...).

- Na 6 uur controleert de arts de aangeprikte lies en beslist hij of u uit bed mag.

Waar moet u na de operatie op letten?

Enkele zaken waarop u moet letten wanneer u naar huis gaat en terug thuis bent:

  • U mag de dag na het onderzoek niet autorijden.
  • De eerste 3 dagen na het onderzoek moet u voorzichtig zijn met heffen en tillen.
  • De eerste 3 dagen na het onderzoek mag u niet in bad. Douchen is geen probleem. 

Hoe verloopt de opvolging?

Meestal wordt het resultaat meteen na de ingreep of kort nadien op de afdeling met u besproken door de behandelende en/of verwijzende arts. Er wordt een definitief verslag van de ingreep naar de aanvragende arts gestuurd.

Eventuele controles en/of vervolgonderzoeken worden ook op dat moment met u besproken en er wordt een datum vastgelegd.

Laatst aangepast: 19 november 2021