Laat je horen!

Laat je horen!

Datum: 
30/06/2020

In deze coronatijden zie je mondkapjes overal: in het ziekenhuis, bij de kapper, in het openbaar vervoer. Om ons te beschermen houden we ook nog eens 1,5 meter afstand van elkaar. Terecht, natuurlijk. Alleen maken die maatregelen het mensen met gehoorverlies nog moeilijker om goed te verstaan wat gezegd wordt. Enkele eenvoudige tips kunnen helpen.

Mensen met gehoorverlies ‘verstaan’ gesproken taal niet alleen door te luisteren, maar ook door goed naar de spreker te kijken: de lipbewegingen, de gezichtsuitdrukking, de kaak- en tongbewegingen, de gebaren, de hele lichaamstaal. Prof. dr. Griet Mertens (dienst neus-, keel- oorziekten): ‘In moeilijkere luistersituaties zijn het niet alleen de lippen die waardevolle informatie geven. Liever dan over “liplezen” hebben we het daarom over “spraakafzien”. Mensen met gehoorverlies zijn erop getraind om zulke visuele aanwijzingen als hulpmiddel te gebruiken. Dat wil niet altijd zeggen dat ze door spraakafzien hele gesprekken kunnen “lezen”. Wel vullen ze de stukjes informatie die ze niet goed horen aan door goed naar de spreker te kijken en door de context van het gesprek.

Als sprekers een mondkapje dragen en minstens anderhalve meter afstand moeten houden, wordt dat spraakafzien natuurlijk een stuk moeilijker. Prof. dr. Mertens: ‘Dat is ook zo voor mensen met verborgen gehoorverlies – vooral oudere mensen bij wie je in normale omstandigheden niet zou merken dat ze gehoorproblemen hebben.’

Eenvoudige aanpassingen

De veiligheid van patiënten en zorgverleners waarborgen en er tegelijk voor zorgen dat gesprekken met mensen met gehoorverlies zo goed mogelijk verlopen, dat is een hele uitdaging. De dienst neus-, keel- en oorziekten heeft enkele eenvoudige aanpassingen doorgevoerd om het spraakafzien niet te hinderen. Prof. dr. Mertens: ‘Als audiologen een afspraak hebben met een patiënt die een cochleair implantaat draagt – een gehoorimplantaat voor mensen met ernstig gehoorverlies – dan dragen ze ofwel doorzichtige gelaatsbescherming, dus een face shield in plastic, ofwel een mondkapje met een doorzichtig mondstuk. En tijdens de gehoorrevalidatie plaatsen we plexiglas tussen de audioloog en de patiënt. Zo blijven ze allebei beschermd en kan de patiënt toch de mondbewegingen en de gezichtsuitdrukkingen volgen.’

Waar dat mogelijk is, biedt de dienst ook gehoorzorg vanaf afstand aan. Een voorbeeld zijn de maandelijkse groepssessies voor Tinnitus Retraining Therapy (TRT) die patiënten helpen om de impact van tinnitus (oorsuizen) op hun dagelijkse leven te verminderen. Prof. dr. Annick Gilles, die in het UZA het tinnitusprogramma coördineert: ‘Zij kunnen via een online communicatieplatform thuis inloggen. Dat wordt bij patiënten met tinnitus goed onthaald.’

Natuurlijk komen mensen met gehoorverlies in het UZA niet alleen op consult op de dienst neus-, keel- oorziekten. Het belangrijk dat ze overal in het ziekenhuis – en overal in het dagelijkse leven – gehoord kunnen worden. Daarom volgen hier enkele tips – niet alleen voor mensen met gehoorverlies, maar ook voor hun gesprekspartners.

Heb je zelf gehoorverlies?

  • Gehoorverlies is een onzichtbare beperking. Maak je gesprekspartner daarom duidelijk dat je niet goed hoort. Je kunt ook een badge of een button dragen om dat aan te geven.
  • Moet je een belangrijk gesprek voeren? Zoek dan een geschikte plaats met een goede akoestiek. Vermijd omgevingen met veel achtergrondlawaai.
  • Vraag vooraf waarover het gesprek zal gaan. Dat geeft je al een idee van de context, zodat je gespreksflarden die je minder goed hoort makkelijker kunt aanvullen.
  • Iets niet goed begrepen? Geef dat meteen aan.
  • Wil je je gesprekspartner iets laten herhalen? Vraag hem of haar dan om dat met andere woorden te doen.
  • Hou oogcontact en kijk je gesprekspartner aan.
  • Draag je een hoortoestel? Als de afstand tussen jou en je gesprekspartner te groot wordt, kan solo-apparatuur helpen. Die bestaat uit een zendertje met microfoon en een bijbehorende ontvanger. De spreker draagt het microfoontje om de hals, jij draagt de ontvanger aan het hoortoestel. De spraak die bij de microfoon binnenkomt, wordt door het zendertje doorgestuurd naar jouw hoortoestel. Zo kun je grotere afstanden probleemloos overbruggen, zelfs in een luisteromgeving met veel achtergrondlawaai.
  • Draag je een mondkampje en ben je bang om je hoortoestel per ongeluk kwijt te raken? Draag dan een mondmasker met linten die je achter je hoofd kunt knopen, en niet achter de oren.

Voer je een gesprek met iemand met gehoorverlies?

  • Je hoeft niet bang te zijn of gêne te voelen om mensen met gehoorproblemen aan te spreken. Dove en slechthorende mensen zullen je inspanningen juist enorm appreciëren.
  • Heb je een mondkapje met een doorzichtig mondstuk? Dan kun je dat gebruiken om het spraakafzien van je gesprekspartner niet te hinderen. Het mondkapje moet natuurlijk wel aan de veiligheidsnormen voldoen.
  • Voordat je begint te praten, trek je de aandacht van je gesprekspartner. Raak hem of haar licht aan of zeg zijn of haar naam.
  • Hou oogcontact.
  • Articuleer traag en duidelijk en spreek liever geen dialect. Zo zorg je voor maximale verstaanbaarheid.
  • Roep niet – dat helpt je gesprekspartner immers niet om je beter te verstaan. Roepen zorgt er juist voor dat klanken vervormd worden. Voor sommige mensen met gehoorverlies kan roepen zelfs pijnlijk zijn.
  • Vraag regelmatig of de persoon met gehoorverlies alles goed begrepen heeft.
  • Merk je dat je gesprekspartner je niet goed kan volgen? Herhaal dan even wat je hebt gezegd, maar doe dat dan niet met dezelfde woorden: gebruik liever een andere formulering.
  • Belangrijke informatie schrijf je beter op: telefoonnummers, data van afspraken, namen, adressen enz.

Blijf op de hoogte van nieuws in het UZA via Twitter @uzanieuws en Facebook