Epilepsie bij kinderen

Wat is epilepsie?

Epilepsie is een aandoening waarbij kinderen (of volwassenen) ‘aanvallen’ vertonen. Een epileptische aanval wordt veroorzaakt door een verstoorde elektrische ontlading in de hersenen. Het krijgen van één enkele epileptische aanval is geen ziekte of chronische aandoening op zich. We spreken pas van de ziekte ‘epilepsie’ bij mensen die meerdere epileptische aanvallen hebben vertoond (of die een sterk verhoogd risico hebben om nog aanvallen te krijgen).

Epilepsie is na migraine de meest voorkomende neurologische aandoening. Ongeveer 1 op 150 kinderen heeft epilepsie, wat overeenkomt met meer dan 15.000 kinderen in België.

Wat zijn de oorzaken?

Een epilepsieaanval wordt veroorzaakt door een verstoorde elektrische ontlading in de hersenen. Deze ‘kortsluiting’ kan verschillende oorzaken hebben.

Genetische epilepsie

Bij 60-70% van de kinderen met epilepsie is de aandoening genetisch. Dit wil zeggen dat het kind epilepsie heeft door een afwijking in zijn/haar genetische code (het DNA).

Een beperkt deel daarvan is erfelijk. Dit wil zeggen dat het kan komen van de ouder(s) en nog in de familie voorkomt. Bij sommige vormen van epilepsie speelt dit een heel duidelijke rol, terwijl bij andere vormen dit veel minder duidelijk is.

Verworven epilepsie

Bij 20% van de kinderen gaat het om verworven epilepsie. Dat wil zeggen dat de epilepsie veroorzaakt wordt door een afwijking in de hersenen, zoals aanlegstoornissen van de hersenen, een tumor, bloeding, vaatmalformatie, ongeval, infectie… Deze afwijkingen zijn meestal te zien op een hersenscan.

Epilepsie bij syndromen

Soms is er ook sprake van een epilepsiesyndroom. Een epilepsiesyndroom wordt gekenmerkt door een typische leeftijd waarop de aanvallen beginnen, specifieke kenmerken op het electroencefalogram (EEG of hersenfilmpje), soort aanvallen etc. Elk epilepsiesyndroom heeft een eigen behandeling. Sommige epilepsiesyndromen zijn goed te behandelen, terwijl andere niet goed reageren op medicatie en een invloed hebben op de ontwikkeling van het kind.

Voorbeelden hiervan zijn:

  • West syndroom
  • Dravet syndroom
  • CAE (Childhood Absence Epilepsy), absence epilepsie op kinderleeftijd

Wat zijn de symptomen?

Er bestaan zeer veel verschillende soorten epileptische aanvallen. Bij kinderen worden vaak andere oorzaken of syndromen gezien dan bij volwassenen. De aanpak (of behandeling) en gevolgen kunnen dan ook anders zijn afhankelijk van het type aanval:

Focale aanval

Focale aanvallen zijn de meest voorkomende aanvallen en beginnen in één deel van de hersenen. Wat er precies tijdens de aanval gebeurt, hangt af van de plaats in de hersenen waar de aanval start. Een goede beschrijving van de aanval kan de arts dan ook helpen om te begrijpen waar de aanval in de hersenen begint.

Er bestaan drie grote soorten focale aanvallen:

  • Focale aanval met intacte gewaarwording: Het kind blijft bewust en helder, beseft dat het een aanval heeft en kan beschrijven wat het voelt. Afhankelijk van het deel van de hersenen waar de aanval plaatsvindt, uit deze zich op verschillende manieren (bijvoorbeeld trekkingen in een van de armen).

  • Focale aanval met verminderde gewaarwording: Dit betekent dat het kind minder goed (of niet) reageert op zijn omgeving. Een focale aanval met intacte gewaarwording kan overgaan naar een met verminderde gewaarwording.

  • Focaal naar bilateraal tonisch-clonische aanval: Deze aanvallen starten als een focale aanval met intacte of verminderde gewaarwording en breiden nadien uit  naar de beide hersenhelften (zie tonisch-clonische aanval).

Tonisch-clonische aanval

Een tonisch-clonische aanval is een aanval die in beide hersenhelften tegelijk begint (gegeneraliseerde aanval). Typische symptomen zijn:

  • Volledig bewustzijnsverlies
  • Schokkende bewegingen met de beide armen en benen, soms ook met het hoofd en romp (stuipen).

Hierna komt het kind langzaam weer bij bewustzijn. Vaak is het kind nadien moe en valt in slaap. Na een aanval kan hij/zij soms ook hoofd- en/of spierpijn hebben.

Het herstel na een tonisch-clonische aanval kan 5 minuten tot een dag duren.

Absence

Het kan ook zijn dat het kind even lijkt stil te vallen. Dit is een ‘absence’. Hierbij staart het kind een tijdje voor zich uit. Dit zijn subtiele aanvallen die meestal maar enkele seconden duren.

Myoclonie

Myoclonieën zijn hele korte aanvallen waarbij de spieren plots samentrekken. Dit wordt vaak beschreven als ‘schokjes’. Soms laten kinderen (of adolescenten) hierdoor iets uit hun handen vallen.

Niet-classificeerbare aanvallen

Soms is het onduidelijk hoe je de aanval moet classificeren. Hierbij is het belangrijk dat ouders beschrijven wat er gebeurd is. Een video van een aanval kan soms helpen om het type aanval beter te begrijpen.

Hoe wordt epilepsie bij kinderen vastgesteld (diagnose) en behandeld?

Diagnose, behandeling en opvolging

Diagnose

Een vroege diagnose is belangrijk, omdat een vroegtijdige en correcte behandeling een groot verschil kan maken voor de toekomst.

  • Klinisch neurologisch onderzoek (observatie, anamnese en lichamelijk onderzoek door een kinderneuroloog)
     
  • Elektro-encefalogram (EEG): Het UZA heeft een eigen EEG-labo voor kinderen. Bij een EEG wordt de elektrische activiteit van de hersenen geregistreerd door middel van elektroden die op de hoofdhuid geplaatst worden. Het is een pijnloos onderzoek.
     
    - Kort EEG (15 - 20min)
     
    - 24u EEG: Hierbij wordt het kind 24u opgenomen in het ziekenhuis. De elektrische activiteit van de hersenen wordt hierbij zowel in waak als in slaap geregistreerd.
     
    - EEG met slaapdeprivatie (+/- 60min): Hierbij moet het kind de avond voordien  zo weinig mogelijk slapen zodat hij/zij overdag op het EEG labo een dutje kan doen. Op deze manier kan er gekeken worden naar de activiteit van de hersenen tijdens het slapen. Dit kan een meerwaarde zijn, aangezien epileptische activiteit soms duidelijker zichtbaar is op het EEG tijdens slaap. Op deze manier kan men nauwkeuriger de diagnose epilepsie stellen.
     
  • Magnetische resonantie beeldvorming (MRI of NMR) van de hersenen: Deze beeldvorming geeft in vergelijking met een CT-scan een nauwkeuriger beeld van de hersenen en geniet daardoor de voorkeur. Het nadeel van dit onderzoek is dat het kind 20-30min helemaal stil moet blijven liggen waardoor dit bij jongere kinderen vaak onder narcose moet gebeuren.
     
  • Computertomografie (CT): Deze beeldvorming gebruiken we voornamelijk bij kinderen in de acute fase na een ongeval of operatie.
     
  • Bloed- of urine onderzoek waarbij er onder andere gekeken wordt naar afwijkingen in de stofwisseling (metabolisme).
     
  • Lumbaalpunctie of ruggenprik: Wanneer gedacht wordt aan een infectieuze of immunologische oorzaak van de epilepsie kan een onderzoek van het vocht dat zich rond het ruggenmerg bevindt aangewezen zijn.
     
  • Genetisch onderzoek
     

Behandeling

Medicatie en levensstijl

Epilepsie bij kinderen is meestal goed te behandelen: bij de meerderheid (70%) volstaat één medicijn om de aanvallen onder controle te krijgen. Het UZA gaat steeds samen met de ouders op zoek naar de beste aanpak en investeert in onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen.

  • Anti-epileptica (ook anti-aanvalsmedicatie genoemd) zijn onderhoudsmedicatie die dagelijks genomen moet worden om aanvallen te voorkomen.
  • Noodmedicatie kan gegeven worden om aanvallen die niet vanzelf stoppen te doorbreken. Per kind wordt er een ‘aanvalsbeleid’ opgesteld. Hierbij wordt een stappenplan gemaakt en wordt er afgesproken met ouders wanneer en welke medicatie toegediend kan worden om een aanval te doen stoppen.
  • Levensstijl kan naast de inname van medicatie belangrijk zijn. Het is belangrijk dat je kind regelmatig eet, slaapt, leert, ontspant, etc.

Behandelingen bij refractaire epilepsie

Bij ongeveer 30% van de epilepsiepatiënten raakt de aandoening niet onder controle met het gebruik van twee of meerdere juist gekozen, gedoseerde en getolereerde medicijnen. Dit betekent dat de epilepsie “medicatieresistent” is. In België lijden ongeveer 4600 kinderen aan medicatieresistente epilepsie. De behandeling is dan vooral gericht op het beperken van het aantal en de ernst van de aanvallen. Enkele mogelijkheden zijn:

  • Epilepsiechirurgie: Dit is een operatie waarbij de zone in de hersenen, waar de epilepsie ontstaat, verwijderd wordt.
  • Nervus vagus stimulatie (NVS): Hierbij wordt er onderhuids een ‘stimulator’ ingepland die de hersenzenuw ter hoogte van de hals (nervus vagus) stimuleert. Het doel is om epileptische aanvallen onder controle te krijgen, te doen verminderen of herstel na een aanval te bevorderen.
  • Ketogeen dieet: Dit is een dieet dat opgestart wordt met als doel om het lichaam in ‘ketose’ te brengen. Bij dit dieet bestaat de voeding vooral uit vetten, en maar heel beperkt eiwitten en koolhydraten (of suikers). Het lichaam (en de hersenen) gaan tijdens dit dieet geen suiker meer gebruiken als brandstof maar vetten. Hierdoor worden er ketonen gevormd.  Deze ketonen spelen een rol bij het verminderen van epileptische aanvallen.

Spontaan herstel

Het goede nieuws is dat bij 75% van de kinderen de epilepsie met de jaren spontaan verdwijnt. Dat komt doordat de hersenen van kinderen nog een heel rijpingsproces doormaken. Soms is het wel geduld uitoefenen tot na de leeftijd van zestien jaar.

Wat doen bij een epilepsieaanval?

  • Blijf rustig. Probeer omstaanders ook rustig te houden.Een aanval is in principe ongevaarlijk en stopt meestal spontaan na een paar minuten.
     
  • Niets tussen de tanden steken - ook als de tong zou beginnen bloeden: een wondje in de tong zal nadien vanzelf genezen. Scherpe voorwerpen uit de buurt verwijderen zodat men zich niet kan bezeren.
     
  • Schokkende bewegingen niet tegen houden – indien het kind zich op een gevaarlijke plaats bevindt, bestaat er wel een reden om hem/haar te verplaatsen naar een veilige plek.
     
  • Goede observatie (wat gebeurt er, in welke volgorde, welke ledematen, hoe lang duurt het) - kijk hierbij op een horloge of klok - de tijd van de aanval stopt met lopen als de schokken gestopt zijn en als het kind in slaap valt. Een goede beschrijving van een aanval is belangrijk voor de arts. 
     
  • Stabiele zijligging toepassen zodra mogelijk. Zo kan het kind beter ademhalen en zich minder snel verslikken (vooral bij braken). Verlaagd bewustzijn en verwardheid na een aanval kunnen de nodige aandacht vragen. Nabijheid van een begeleider blijft noodzakelijk tot het kind weer helder is.
     
  • Het is niet altijd nodig om na elke aanval 112 te bellen. Wel te bellen wanneer een aanval langer duurt dan 5 minuten, er onvoldoende effect is van de noodmedicatie of wanneer hij niet meer bij bewustzijn komt. Bij twijfel steeds bellen naar 112.
     
  • Kijk eventueel na of het kind een aanvalsbeleid bij zich heeft. Dit is een document waarop staat wat u bij een aanval moet doen, of u medicatie moet geven na een aantal minuten en in welk ziekenhuis het kind behandeld wordt.
Artsen epilepsieraadpleging
Staflid kinderneurologie, epilepsie
Kinderneurologie
Medisch coördinator kinderneurologie
Kinderneurologe
Consulent kinderneurologie
Epilepsie-referentieverpleegkundige
Epilepsie-referentieverpleegkundige
EEG-verpleegkundigen
EEG-analyst
EEG analyste
Studieverpleegkundigen
Studieverpleegkundige
Studieverpleegkundige
Kinesistherapie
Laatst aangepast: 13 januari 2022