Op onze dienst allergologie kan u, na doorverwijzing van de huisarts/specialist, terecht voor de uitwerking van allergieën.
Wat is een allergie?
Een allergie is een reactie van het afweersysteem ten opzichte van stoffen (meestal eiwitten) die lichaamsvreemd zijn, dus die van buiten afkomen. Deze lichaamsvreemde stoffen noemen we 'allergenen'.
Welke types allergieën bestaan er?
Er bestaan verschillende types allergieën. Type I en type IV zijn de meest frequente en best gekende allergieën en kunnen getest worden.
Latex en geneesmiddelen kunnen zowel type I als IV-reacties uitlokken waarbij huidsymptomen optreden.
Type I allergieën
Symptomen
Type I allergieën worden gekenmerkt door het snel optreden van symptomen of klachten bij blootstelling aan het verantwoordelijke allergeen. Binnen enkele minuten tot maximum 2 uur na contact met de boosdoener(s) kunnen volgende symptomen verschijnen.
- neus- en oogklachten (neusloop, niezen, verstopte neus, jeuk aan de neus en/of ogen, tranende en rode ogen)
- luchtwegvernauwing (hoesten, piepende ademhaling, kortademigheid, benauwdheid)
- jeuk, galbulten (urticaria, netelroos), zwellingen (angio-oedeem)
- maag- en darmklachten (braakneigingen en braken, buikpijn, krampen, misselijkheid)
- bloeddrukdaling, bewustzijnsvermindering, flauwvallen, shock (met bewustzijnsverlies)
Uiteraard zijn niet altijd alle symptomen aanwezig. Bovendien wijzen deze symptomen niet altijd op een allergie. Wanneer u bijvoorbeeld alleen maar maag- en darmklachten heeft, is de kans op een (voedsel)allergie erg klein. Er moet altijd eerst aan maag- en/of darmaandoeningen gedacht worden.
Pijn (hoofd-, spier-, gewrichtspijn) is niet suggestief voor een allergie.
Soorten
Voorbeelden van type I allergieën zijn:
Type IV allergieën
Symptomen
Type IV allergieën worden gekenmerkt door een trager optreden van symptomen bij blootstelling aan het verantwoordelijke allergeen. Na uren (veelal dagen) treden daarbij meestal min of meer jeukende huidsymptomen op. Vaak gaat het om een aanslepend contacteczeem of een 'maculopapuleus exantheem'. Dit zijn jeukende licht verheven vlekken, die hardnekkig aanwezig blijven en dus niet snel voorbijgaan (niet vluchtig) zoals galbulten.
Soorten
Voorbeelden van type IV allergieën zijn:
Voor welke type allergieën kunt u bij de dienst allergologie van het UZA terecht?
U kunt op de dienst allergologie van het UZA terecht voor zowel type I als type IV allergieën. Voor de behandeling van een contactallergie verwijzen we u echter graag naar de afdeling
dermatologie (huidziekten).
TIP: Heeft u binnenkort een afspraak op de dienst allergologie? Neem dan foto’s wanneer een allergische reactie optreedt en noteer het tijdsinterval tussen blootstelling aan de mogelijke uitlokker en de allergische reactie. Zo kunnen we deze op de raadpleging bekijken.
Behandeling
Een allergiebehandeling is individueel en moet met de arts besproken worden. Toch kunnen we 3 grote pijlers in allergiebehandeling onderscheiden:
- vermijden van verdere blootstelling aan de boosdoener(s)
- symptoomcontrole met medicatie
- ziekte-onderdrukkende immunotherapie
Stap 1: blootstelling vermijden
De eerste stap van een correcte behandeling is het vermijden van verdere blootstelling waar mogelijk. Bij geneesmiddelenallergie krijgt u van de arts een allergiekaart. Deze vermeldt enerzijds de producten die u niet meer mag krijgen en anderzijds ook de veilige alternatieven voor de toekomst. Deze allergiekaart moet u steeds bij zich hebben en kan gebruikt worden om al uw zorgenverstrekkers (artsen, tandarts, verpleging, apotheker…) te waarschuwen.
Stap 2: symptoomcontrole met medicatie
Als vermijden niet kan of niet volstaat, wordt meestal met medicatie gestart die de symptomen moet controleren. Dit is een individuele aanpak met antihistaminica, neusverstuivers, puffers en lokale lotions, crèmes of zalven. Bij sommige patiënten met ernstige symptomen schrijft de arts een zelfinspuitbaar adrenaline preparaat voor zoals Epipen® of Jext®.
Stap 3: ziekte-onderdrukkende immunotherapie
Naast symptoom-controlerende medicatie, kunnen sommige patiënten ook een beroep doen op immunotherapie. Immunotherapie (ook wel desensibilisatie of hyposensibilisatie genoemd) is de enige behandeling die een effect kan hebben op de allergie zelf. Er is een groot verschil tussen immunotherapie voor gif van wespen en bijen enerzijds en immunotherapie voor inhalatieallergenen anderzijds. Ook voor geneesmiddelen is desensibilisatie mogelijk.
Immunotherapie wespen- en bijengif
Bij alle patiënten die met een ernstige allergische reactie op een steek van een wesp of bij hebben gereageerd, moet nagekeken worden zij in aanmerking komen voor immunotherapie. Allergie ten opzichte van deze giffen kan levensbedreigend zijn. Immunotherapie vormt hier de enige efficiënte en potentieel levensreddende behandeling. Het is een medische fout om geen immunotherapie met gif op te starten, wanneer dat aangewezen is. De behandeling is geregistreerd en terugbetaald.
Immunotherapie inhalatieallergenen
Immunotherapie ten opzichte van inhalatieallergenen, zoals boompollen, graspollen en huisstofmijt is mogelijk en wordt op individuele basis beslist. Niet elke patiënt komt in aanmerking of heeft deze behandeling nodig. Vandaag is deze behandeling beschikbaar als onderhuidse inspuitingen of druppels/tabletten die onder de tong worden aangebracht. De meeste preparaten zijn (nog) niet geregistreerd en geen enkel preparaat wordt vandaag terugbetaald. Wij passen geen immunotherapie toe voor dierlijke epithelen (hond, kat, paard) of schimmels.
Immunotherapie voedselallergenen
Immunotherapie ten opzichte van voedselallergenen vormt vandaag het onderwerp van diepgaand onderzoek maar is (nog) niet beschikbaar.
Desensibilisatie voor geneesmiddelen
Als er geen andere alternatieven zijn, kunnen we bij patiënten die overgevoelig zij aan een medicijn
desensibilisatie overwegen. Dit wordt op individuele basis beslist.
Voorkomen is beter dan genezen: kunnen we een allergie vermijden?
Op enkele uitzonderingen na (vooral bepaalde voedselallergieën zoals voor melk en eiwit bij kinderen) is een allergie doorgaans definitief. Vandaag lopen er veel studies rond de vraag of een allergie vermeden kan worden, zeker bij kinderen.
Een recente studie heeft aangetoond dat bij kinderen die een groter risico op een pinda-allergie lopen (baby’s met duidelijk eczeem en/of een voedselallergie aan ei), de vroege introductie van pinda het ontstaan van pinda-allergie kan tegen gaan. Een pinda-allergie kan zeer ernstige klachten geven en is veelal definitief. In het UZA loopt momenteel een studie hieromtrent. Risicobaby’s worden grondig nagekeken, onder andere of er al dan niet al een pinda-allergie is. Indien dat niet het geval is, wordt op individuele basis besloten hoe pinda vroegtijdig geïntroduceerd kan worden. Lees hier meer over de studie rond pinda-allergie in magUZA.
WAO Center of Excellence
De dienst immunologie, allergologie en reumatologie van het UZA en de Universiteit Antwerpen, en satelliet-polikliniek van het AZ Jan Palfijn Gent, is door de World Allergy Organization (WAO) erkend als Center of Excellence. De erkenning bekroont de gespecialiseerde en multidisciplinaire zorg, jarenlange klinische en wetenschappelijke expertise en prominente rol op vlak van onderwijs die prof. dr. Didier Ebo, prof. dr. Vito Sabato en hun team hebben uitgebouwd. Lees er hier meer over.