Over allergologie (allergieën)

Op onze dienst allergologie kan u, na doorverwijzing van de huisarts/specialist, terecht voor de diagnose, behandeling en opvolging van allergieën.

WAO Center of Excellence

De dienst immunologie, allergologie en reumatologie van het UZA en de Universiteit Antwerpen, en satelliet-polikliniek van het AZ Jan Palfijn Gent, is door de World Allergy Organization (WAO) erkend als Center of Excellence. De erkenning bekroont de gespecialiseerde en multidisciplinaire zorg, jarenlange klinische en wetenschappelijke expertise en prominente rol op vlak van onderwijs die prof. dr. Didier Ebo, prof. dr. Vito Sabato en hun team hebben uitgebouwd. Lees er hier meer over.

Wat is een allergie?

Een allergie is een reactie van het afweersysteem ten opzichte van stoffen (meestal eiwitten) die lichaamsvreemd zijn, dus die van buiten afkomen. Deze lichaamsvreemde stoffen noemen we 'allergenen'.

Welke types allergieën bestaan er?

Er bestaan verschillende types allergieën. Type I en type IV zijn de meest frequente en best gekende allergieën en kunnen getest worden.

Latex en geneesmiddelen kunnen zowel type I als IV-reacties uitlokken waarbij huidsymptomen optreden.

Type I allergieën

Symptomen 

Type I allergieën worden gekenmerkt door het snel optreden van symptomen of klachten bij blootstelling aan het verantwoordelijke allergeen. Binnen enkele minuten tot maximum 2 uur na contact met de boosdoener(s) kunnen volgende symptomen verschijnen. 
 
  • neus- en oogklachten (neusloop, niezen, verstopte neus, jeuk aan de neus en/of ogen, tranende en rode ogen)
  • luchtwegvernauwing (hoesten, piepende ademhaling, kortademigheid, benauwdheid)
  • jeuk, galbulten (urticaria, netelroos), zwellingen (angio-oedeem)
  • maag- en darmklachten (braakneigingen en braken, buikpijn, krampen, misselijkheid)  
  • bloeddrukdaling, bewustzijnsvermindering, flauwvallen, shock (met bewustzijnsverlies) 
Uiteraard zijn niet altijd alle symptomen aanwezig. Bovendien wijzen deze symptomen niet altijd op een allergie. Wanneer u bijvoorbeeld alleen maar maag- en darmklachten heeft, is de kans op een (voedsel)allergie erg klein. Er moet altijd eerst aan maag- en/of darmaandoeningen gedacht worden.
Pijn (hoofd-, spier-, gewrichtspijn) is niet suggestief voor een allergie.  

Soorten

Voorbeelden van type I allergieën zijn:
 

Type IV allergieën

Symptomen

Type IV allergieën worden gekenmerkt door een trager optreden van symptomen bij blootstelling aan het verantwoordelijke allergeen. Na uren (veelal dagen) treden daarbij meestal min of meer jeukende huidsymptomen op. Vaak gaat het om een aanslepend contacteczeem of een 'maculopapuleus exantheem'. Dit zijn jeukende licht verheven vlekken, die hardnekkig aanwezig blijven en dus niet snel voorbijgaan (niet vluchtig) zoals galbulten.   

Soorten

Voorbeelden van type IV allergieën zijn:
 

Voor welke type allergieën kunt u bij de dienst allergologie van het UZA terecht?

U kunt op de dienst allergologie van het UZA terecht voor zowel type I als type IV allergieën. Voor de behandeling van een contactallergie verwijzen we u echter graag naar de afdeling dermatologie (huidziekten).

TIP: Heeft u binnenkort een afspraak op de dienst allergologie? Neem dan foto’s wanneer een allergische reactie optreedt en noteer het tijdsinterval tussen blootstelling aan de mogelijke uitlokker en de allergische reactie. Zo kunnen we deze op de raadpleging bekijken.

Behandeling

Een allergiebehandeling is individueel en moet met de arts besproken worden. Toch kunnen we 3 grote pijlers in allergiebehandeling onderscheiden:
  • vermijden van verdere blootstelling aan de boosdoener(s)
  • symptoomcontrole met medicatie
  • ziekte-onderdrukkende immunotherapie        

Stap 1: blootstelling vermijden

De eerste stap van een correcte behandeling is het vermijden van verdere blootstelling waar mogelijk. Bij geneesmiddelenallergie krijgt u van de arts een allergiekaart. Deze vermeldt enerzijds de producten die u niet meer mag krijgen en anderzijds ook de veilige alternatieven voor de toekomst. Deze allergiekaart moet u steeds bij zich hebben en kan gebruikt worden om al uw zorgenverstrekkers (artsen, tandarts, verpleging, apotheker…) te waarschuwen.

Stap 2: symptoomcontrole met medicatie

Als vermijden niet kan of niet volstaat, wordt meestal met medicatie gestart die de symptomen moet controleren. Dit is een individuele aanpak met antihistaminica, neusverstuivers, puffers en lokale lotions, crèmes of zalven. Bij sommige patiënten met ernstige symptomen schrijft de arts een zelfinspuitbaar adrenaline preparaat voor zoals Epipen® of Jext®. 

Stap 3: ziekte-onderdrukkende immunotherapie

Naast symptoom-controlerende medicatie, kunnen sommige patiënten ook een beroep doen op immunotherapie. Immunotherapie (ook wel desensibilisatie of hyposensibilisatie genoemd) is de enige behandeling die een effect kan hebben op de allergie zelf. Er is een groot verschil tussen immunotherapie voor gif van wespen en bijen enerzijds en immunotherapie voor inhalatieallergenen anderzijds. Ook voor geneesmiddelen is desensibilisatie mogelijk.

Immunotherapie wespen- en bijengif

Bij alle patiënten die met een ernstige allergische reactie op een steek van een wesp of bij hebben gereageerd, moet nagekeken worden zij in aanmerking komen voor immunotherapie. Allergie ten opzichte van deze giffen kan levensbedreigend zijn. Immunotherapie vormt hier de enige efficiënte en potentieel levensreddende behandeling. Het is een medische fout om geen immunotherapie met gif op te starten, wanneer dat aangewezen is. De behandeling is geregistreerd en terugbetaald.
Bij wespenallergieën biedt het UZA een ‘ultra-rush’ behandeling aan, waarbij de patiënt na een behandeling van 2,5 uur in het dagziekenhuis al beschermd is, zonder in te boeten op doeltreffendheid en veiligheid. Lees hier meer over deze ultrasnelle behandeling tegen wespengifallergie.

Immunotherapie inhalatieallergenen

Immunotherapie ten opzichte van inhalatieallergenen, zoals boompollen, graspollen en huisstofmijt is mogelijk en wordt op individuele basis beslist. Niet elke patiënt komt in aanmerking of heeft deze behandeling nodig. Vandaag is deze behandeling beschikbaar als onderhuidse inspuitingen of druppels/tabletten die onder de tong worden aangebracht. De meeste preparaten zijn (nog) niet geregistreerd en geen enkel preparaat wordt vandaag terugbetaald. Wij passen geen immunotherapie toe voor dierlijke epithelen (hond, kat, paard) of schimmels.  

Immunotherapie voedselallergenen 

Immunotherapie ten opzichte van voedselallergenen vormt vandaag het onderwerp van diepgaand onderzoek maar is (nog) niet beschikbaar.

Desensibilisatie voor geneesmiddelen

Als er geen andere alternatieven zijn, kunnen we bij patiënten die overgevoelig zij aan een medicijn desensibilisatie overwegen. Dit wordt op individuele basis beslist.       

Wetenschappelijk onderzoek

Penicillineallergie

Binnen het FWO-TBM onderzoek 'Diagnosing drug allergy: the T is the key' wil het team een nieuwe diagnostische test valideren om een penicillineallergie snel en accuraat vast te stellen. Zo’n 10 tot 15% van de mensen denkt dat hij of zij allergisch is voor penicilline, maar slecht ongeveer 1 % is het echt. Deze systematische overschatting zorgt ervoor dat velen niet de antibiotica krijgen die voor hen het best werkt. Het FWO-TBM onderzoek moet er mede toe leiden deze foute diagnoses te ontkrachten zodat de patiënt altijd de optimale antibioticabehandeling kan krijgen. 

Perioperatieve overgevoeligheid

In dit recente artikel (ENG) bieden allergie-specialisten van UZA, UAntwerpen, AZ Jan Palfijn Gent en de University of Milan een overzicht van de belangrijke realisaties en baanbrekende bevindingen in 25 jaar onderzoek naar de mechanismen, diagnose en behandeling van perioperatieve overgevoeligheid. Bij perioperatieve overgevoeligheid reageert het lichaam allergisch op één van de stoffen die voor de (lokale of algemene) verdoving werden toegediend. 

Laatst aangepast: 29 augustus 2023