Wanneer u met uw kind naar het spreekuur komt, zijn er op dat moment misschien geen symptomen. De kinderlongarts stelt de diagnose dan aan de hand van uw beschrijving van de klachten. Hij overloopt de klachten en onderzoekt de longen, neus, keel en oren, het hart en de huid van uw kind.
Bij kinderen vanaf 5 jaar wordt meestal een longfunctiest gedaan.
Bij het vermoeden van een allergie wordt er een allergietest of een bloedonderzoek gedaan.
Met een longfunctiest gaan we na hoe de luchtwegen van uw kind werken. De testen peilen naar:
Uw kind mag vóór het onderzoek geen geneesmiddelen voor de luchtwegen innemen.
Opgelet, bij sommige onderzoeken mag bepaalde medicatie niet meer ingenomen worden. Bekijk hier de lijst met de vereiste medicatiestoptijden.
Het onderzoek gebeurt door een speciaal opgeleide longfunctielaborante. Eén van de ouders mag hierbij aanwezig zijn. Tijdens de test ademt uw kind via een rubberen mondstuk (een soort snorkel) en een knijpertje op de neus in het longfunctieapparaat.
Afhankelijk van wat voor uw kind van toepassing is, wordt 1 of meerdere test(en) uitgevoerd. Opgelet, bij sommige onderzoeken mag bepaalde medicatie niet meer ingenomen worden. Bekijk hier de lijst met de vereiste medicatiestoptijden.
Tijdens de flowvolumemeting moet uw kind krachtig in- en uitademen om de inhoud en de kracht van de luchtwegen te bepalen.
De bodyboxmeting is een adem- en blaasoefening in een glazen cabine om te bepalen hoeveel lucht de longen in totaal bevatten. Ook de weerstand van de luchtwegen wordt gemeten.
De longen voorzien het lichaam van zuurstof en zorgen ervoor dat koolzuurgas wordt uitgeademd. Dat heet 'gaswisseling' of 'diffusie'. De diffusietest gaat na of de gaswisseling normaal verloopt. Hiervoor moet uw kind een kleine hoeveelheid ongevaarlijk en reukloos gasmengsel diep inademen, de adem 10 seconden vasthouden, en dan uitademen in het apparaat.
Om na te gaan hoeveel gas (stikstofmonoxide) de uitgeademde lucht van uw kind bevat, ademt uw kind tijdens de NO-meting 6 of 10 seconden gelijkmatig in een apparaatje.
1 uur vóór de NO-meting mag uw kind zich niet inspannen en niet eten of drinken (behalve water).
Door tijdens de in- of uitademhaling een klepje te sluiten, kunnen we meten hoe de spieren waarmee uw kind ademt, werken. Tijdens de maximale monddruktest houdt uw kind z'n handen tegen z'n wangen.
De rocc-meting dient om de totale weerstand van het ademhalingssysteem te meten. Terwijl uw kind rustig en gelijkmatig ademt, laten we heel even een klepje tijdens het inademen sluiten. Uw kind merkt hier bijna niets van.
Om te voorkomen dat de longen dichtklappen als we alles uitademen, blijft er altijd een restvolume achter. Dit restvolume meten we tijdens de FRC-test door uw kind een blaasoefening te laten doen en 2 minuten in een gesloten cilinder gevuld met een testgas te laten ademen. Uw kind merkt hier niks van. Het moet de lippen goed gesloten houden, want er mag geen buitenlucht bij komen.
Met een provocatie-onderzoek kunnen we de gevoeligheid van de luchtwegen vaststellen. Gedurende 2 minuten moet uw kind een toenemende geringe hoeveelheid van een lichaamseigen stof (histamine) inademen. Na elke hoeveelheid wordt gemeten om te zien of die verminderd is.
Een inspanningsonderzoek gaat na of uw kind kortademig wordt tijdens of na een inspanning.
Uw kind moet hiervoor op een loopband rennen. Vóór en na de inspanning wordt de longfunctie gemeten.
De uitslag van de onderzoeken wordt tijdens de volgende afspraak besproken. Ook uw huisarts of kinderarts krijgt een verslag met alle resultaten.