Bij een elektrofysiologisch onderzoek wordt de oorzaak van de hartritmestoornis opgespoord. Het onderzoek gebeurt onder plaatselijke verdoving. Katheters worden via één of beiden liezen in het hart geplaatst Met verschillende meettechnieken kunnen we de elektrische werking van het hart nakijken en hartritmestoornissen opsporen. Behalve het prikje voor de verdoving is het onderzoek pijnloos. U kunt wel hartkloppingen voelen.
Via geprogrammeerde stimulatie proberen we hartritmestoornissen uit te lokken. Als de ritmestoornis ontstaat, meten we nauwkeurig op in welke delen van het hart ze ontstaat en welk traject gevolgd wordt doorheen het hart. Dankzij een elektrofysiologisch onderzoek kunnen we vaststellen of u makkelijker vatbaar bent om hartkloppingen te ontwikkelen. Op basis van de resultaten van het onderzoek wordt ook de meest geschikte behandelingsstrategie bepaald worden.
Het elektrofysiologisch onderzoek gebeurt in het hoogtechnologisch hartkatheterisatielabo of kortweg kathlab. De procedure bestaat uit een aantal fasen en duurt ongeveer 1 tot 2 uur:
Uw cardioloog deelt u op het einde van het onderzoek het resultaat mee. Het resultaat wordt ook gerapporteerd aan uw huisarts en/of verwijzende cardioloog.
Uit het onderzoek zal blijken of er hartritmestoornissen aanwezig zijn die in aanmerking komen voor medicamenteuze behandeling of voor een ablatie. De ablatie gebeurt vaak aansluitend op het elektrofysiologisch onderzoek. Als de ablatie meer complex is en narcose nodig is, wordt een nieuwe afspraak gepland. Na een opname voor elektrofysiologisch onderzoek volgt altijd een controleraadpleging.
Lees meer in de brochure 'Elektrofysiologisch onderzoek of ablatie'.