Thoracic Outlet Syndroom (TOS)

Het Thoracic Outlet Syndroom (TOS) is een aandoening waarbij de vaatzenuwbundel in het schouder- en halsgebied bekneld raakt.

Wat is het Thoracic Outlet Syndroom?

Wat is het Thoracic Outlet Syndroom?

Het Thoracic Outlet Syndroom (TOS) is een aandoening waarbij de vaatzenuwbundel in het schouder- en halsgebied bekneld raakt. Deze vaatzenuwbundel bestaat uit de plexus brachialis (zenuw), de arteria subclavia (slagader) en vena subclavia (ader) en loopt door de thoracic outlet.

De thoracic outlet is de uitgang of opening (outlet) van de borstkas naar de arm toe en bevindt zich in de hals net boven het sleutelbeen. Ze wordt begrensd door het sleutelbeen, de eerste rib en de halsspieren. Wanneer de thoracic outlet vernauwd is, kan de vaatzenuwbundel bekneld raken en kunnen klachten ontstaan.

Soms kan de ader of slagader ook bekneld raken onder de borstspier (pectoralis minor). Dat is echter niet weergegeven in de tekening.

Thoraxheelkunde
Symptomen

In een normale rustpositie waarbij de armen naar beneden hangen, zijn er geen of weinig klachten. De klachten worden erger of ontstaan pas als de arm boven schouderhoogte wordt geheven (schilderen, ruiten wassen, bepaalde sporten…).

Mogelijke klachten zijn:

  • Zwelling van de arm
  • Blauwe verkleuring van de arm
  • Pijn in de arm, schouder of hals
  • Pijn in de hals die naar het achterhoofd uitstraalt
  • Pijn aan het achterhoofd
  • Tintelingen, voosheid of verminderde kracht in de arm of het hand
  • Koud gevoel in het hand
  • Pijn in de bovenrug en het schouderblad 

Niet alle klachten zijn tegelijk aanwezig. Ze kunnen aan beide zijden aanwezig zijn, maar dat is niet altijd zo.

Oorzaken
  • Meestal: mechanische knelling van de vaatzenuwbundel in de hals tussen de eerste rib, de halsspieren en het sleutelbeen
  • Soms: mechanische knelling van de bloedvaten door de kleine borstspier (pectoralis minor)
  • Minder voorkomend: aanwezigheid van een extra rib: de cervicale rib (letterlijke vertaling: halsrib) 


 

Diagnosestelling

Diagnosestelling

- Er wordt nagegaan of de klachten die je ervaart overeenkomen met die van een Thoracic Outlet Syndrome.

- Indien de klachten op basis van anamnese en klinisch onderzoek passen bij een Thoracic Outlet Syndroom, worden volgende onderzoeken uitgevoerd:

 
  • Röntgenfoto van borstholte (RX-thorax): dit onderzoek wordt als eerste uitgevoerd om een eventuele ‘cervicale rib’ te ontdekken
  • Duplexonderzoek van de arm in rust en met de arm omhoog geheven
  • MRI-angiografie of CT-angiografie van de arm om de bloedvaten te beoordelen
  • MRI van de halswervels om een hernia van de tussenwervelschijven (discus) uit te sluiten
  • MRI van de plexus brachialis om de zenuwbanen in beeld te brengen
  • EMG onderzoek (naaldonderzoek) om de zenuwgeleiding in de arm te evalueren 
Behandeling

Behandeling

Het Thoracic Outlet Syndrome is een complexe aandoening. De vooronderzoeken zijn cruciaal om na te gaan of er geen andere oorzaken zijn die de klachten kunnen verklaren. 
Eens de diagnose van TOS gesteld is, zijn verschillende behandelingen mogelijk:
 
- Scalenectomie: gedeeltelijk verwijderen van 2 halsspieren die nauw in relatie liggen met de bloedvaten en de zenuwbundel in de hals
  • De operatie gebeurt onder algemene verdoving 
  • De operatie laat een litteken van 7 à 10 cm na juist boven het sleutelbeen
  • Na de ingreep is er steeds een zwelling van de hals. Deze verdwijnt na enkele weken
  • Indien er na de ingreep nog blijvende klachten zijn, wordt er overgegaan tot het verwijderen van de eerste rib met de Robot (zie verder)
     

- Pectoralis minor release: deze techniek wordt toegepast wanneer de bloedvaten bekneld zijn door de kleine borstspier (pectoralis minor). De borstspier wordt doorgenomen waardoor de bloedvaten ruimte krijgen. 

 

- Verwijderen eerste rib met DaVinci-Robot:

  • Deze kijkoperatie met robot gebeurt onder algemene verdoving (de patiënt moet in slaap)
  • De kijkoperatie laat drie littekens van 0.5 à 1 cm na op de borstkas
  • Niet de volledige rib, maar enkel het voorste deel van de eerste rib (een 3-tal cm) wordt verwijderd. 
     

- Verwijderen cervicale rib (halsrib): indien er een cervicale rib aanwezig is, moet deze weggenomen worden.

  • De operatie gebeurt onder algemene verdoving (de patiënt moet in slaap)
  • De operatie laat een litteken van 7 à 10 cm na juist boven het sleutelbeen
  • De eerste rib en de halsspieren worden niet geopereerd. Enkel de ‘extra rib’ (cervicale rib) wordt volledig verwijderd. 
Opvolging en nazorg
  • Na de ingreep wordt er gedurende 4 weken kinesitherapie voorzien om de beweging van de arm te verbeteren. 
  • De eerste 2 weken zijn alleen bewegingen onder het niveau van de schouder toegelaten. Nadien zijn alle bewegingen toegelaten.
  • Werkverlet verschilt van patiënt tot patiënt. Reken op een gemiddelde werkonbekwaamheid van 2 tot 6 weken.

Betrokken diensten

  • De afdeling thorax- en vaatheelkunde staat in voor verschillende thoracale ingrepen alsook aandoeningen van de aders en slagadres.
  • De dienst radiologie gebruikt medische beeldvorming zoals röntgenstralen (röntgenfoto, CT-scan), geluidsgolven (echografie) of magnetische velden (MR).
  • De dienst fysische geneeskunde en revalidatie behandelt ziektebeelden van het beendergestel, de spieren, de pezen, de gewrichten, wervelkolom en de zenuwbanen.

Maak een afspraak

Thorax- en vaatheelkunde

Niet beschikbaar
Route 146

Interessant nieuws

Geen resultaten gevonden.