PredicT1D

Continue monitoring van glycmeische variabiliteit om dys- en hyperglycemie te voorspellen bij personen die het risico lopen op type 1 diabetes mellitus te ontwikkelen

Indien er een verhoogd of sterk verhoogd risico op het ontwikkelen van type 1 diabetes wordt vastgesteld via de screening van het Belgisch Daibetes Register, kan jij of je kind vrijwillig deelnemen aan de PredicT1D-studie. Deze klinische studie wordt uitgevoerd om de schommelingen van de glucosespiegel en de insulineproductie en -werking in het lichaam op regelmatige tijdstippen te meten bij personen met een matig tot sterk verhoogd risico op type 1 diabetes. Het doel van deze studie is bij te leren over de grootte van schommelingen in de glucosespiegel, en de veranderingen ervan in de tijd op basis van een suikertest, continue monitoring, en/of hyperglycemische testen. 

UZA studie ID

002722

Hoofdonderzoeker (PI)

Marieke den Brinker

Aandoening(en)

Achtergrondinformatie

Type 1 diabetes (T1D) is een auto-immuunziekte. Dit wil zeggen dat het afweersysteem, dit is het deel in het lichaam dat helpt infectieziektes te bestrijden, verkeerdelijk, lichaamseigen cellen gaat aanvallen. In het geval van T1D valt het afweersysteem de cellen aan die verantwoordelijk zijn voor de aanmaak van insuline, de bètacellen genaamd. Insuline is een belangrijk hormoon voor het constant houden van de glucosespiegel. De insuline-producerende cellen bevinden zich in de alvleesklier. Naarmate deze bètacellen worden vernietigd, vermindert het vermogen van het lichaam om insuline aan te maken, waardoor de bloedsuikerwaarde zal stijgen.

Deze vernietiging van insuline-producerende cellen is een proces dat reeds jaren voor de diagnose van diabetes kan aanwezig zijn en het is dan ook pas wanneer de meeste cellen vernietigd zijn dat de suikerwaarde in het bloed sterk zal stijgen en men hier symptomen van ondervindt. Men kan bepaalde merkers van het verstoorde afweersysteem, zogenaamde diabetes autoantilichamen, in het bloed meten. Ze zijn gericht tegen bestanddelen van de eigen bètacellen. Op basis van vroeger onderzoek, laat hun aanwezigheid toe om het risico op het ontwikkelen van T1D in te schatten naargelang het aantal en het type aanwezige autoantilichamen. De aanwezigheid van één type van diabetes autoantilichamen wijst op de aanwezigheid van een activatie van het afweersysteem tegen de bètacellen, en verleent reeds een matig verhoogd risico op latere T1D. Men spreekt van asymptomatische T1D als er minstens twee soorten diabetes autoantilichamen aanwezig zijn. Zelfs als de bloedsuikerwaarden nog normaal zijn (stadium 1 asymptomatische T1D) is het risico op klinische openbaring duidelijk verhoogd). Men spreekt van een sterk verhoogd risico of stadium 2 asymptomatische T1D, als de bloedsuikerwaardes reeds verstoord zijn (dus hoger dan normaal, maar nog niet voldoende voor de diagnose of symptomen op dat moment). Het risico op naderende evolutie (binnen de 5 jaar) naar symptomatische T1D met klachten en nood aan een behandeling met insuline, neemt dus fors toe als we zien dat de glucosespiegels niet langer normaal zijn. Daarom kan het interessant zijn om de glucosespiegels op regelmatige tijdstippen na te gaan. Het meten van de diabetes autoantilichamen wordt aangeboden aan verwanten van T1D patiënten door het Belgisch Diabetes Register (BDR) of voor een andere aanleiding.

  1. Waarom wordt mij gevraagd om deel te nemen?

    Jij of je kind worden gevraagd deel te nemen omdat je tussen de 5 en 39 jaar oud bent en recent bent geïnformeerd dat er een verhoogd of sterk verhoogd risico op het ontwikkelen van type 1 diabetes is vastgesteld via BDR. Dit betekent dat je geen diabetes hebt volgens de klinische diagnostische criteria van de ADA maar wel voortdurend positief testte voor één of meerdere autoantilichamen zoals IAA, GADA, IA-2A en ZnT8A op basis van de resultaten van de screeningsmomenten van BDR.

    Indien er een verhoogd of sterk verhoogd risico wordt vastgesteld, kan jij of je kind vrijwillig deelnemen aan de PredicT1D-studie. Deze klinische studie wordt uitgevoerd om de schommelingen van de glucosespiegel en de insulineproductie en -werking in het lichaam op regelmatige tijdstippen te meten bij personen met een matig tot sterk verhoogd risico op T1D. Het doel van deze studie is bij te leren over de grootte van schommelingen in de glucosespiegel, en de veranderingen ervan in de tijd op basis van een suikertest, continue monitoring, en/of hyperglycemische testen in individuen met een verhoogd of sterk verhoogd risico. 

  2. Wat zal er gebeuren tijdens deze studie?
    Deze studie heeft een duur van 3 jaar. Deelnemers met een matig verhoogd risico worden elke 6 maanden in het ziekenhuis uitgenodigd, terwijl deelnemers met een sterk verhoogd risico om de 3 maanden langskomen. Tijdens deze bezoeken wordt telkens een orale glucose-tolerantietest (OGTT) uitgevoerd, waarbij een suikeroplossing oraal wordt toegediend en er op specifieke tijdstippen bloedstalen worden afgenomen om het suikermetabolisme te evalueren (insuline, glycemie, autoantilichamen, etc.). Hieraan wordt een monitoringsperiode van 10 dagen gekoppeld, waarbij de deelnemer een continuous glucose monitoring (CGM)-toestel (Dexcom G6) ontvangt, gekoppeld aan een sensor onder de huid om de bloedsuikerspiegel en glycemische variabiliteit te meten.

    Ongeveer twee weken later wordt de deelnemer opnieuw uitgenodigd om het toestel uit te lezen en de resultaten van beide tests te bespreken. Bij deelnemers vanaf 12 jaar wordt, afhankelijk van het autoantilichaamprofiel, af en toe ook een hyperglycemische clamptest (HCT) uitgevoerd. Deze test is ontwikkeld om beter inzicht te krijgen in de vernietiging van insuline-producerende bètacellen. Hierbij wordt een suikeroplossing via een oppervlakkige ader toegediend om de insulineproductie van de resterende bètacellen te stimuleren. Door het meten van bepaalde merkers kan bepaald worden hoeveel insuline-producerende cellen er nog zijn, hoe goed ze functioneren, en hoe insuline in het lichaam werkt.

Veelgestelde vragen

Een klinische studie is onderzoek dat bedoeld is om de medische kennis over de behandeling van ziekten of aandoeningen te vergroten. In klinische studies worden vrijwilligers (ook deelnemers genoemd) gerekruteerd zodat onderzoekers een experimenteel geneesmiddel kunnen testen en eventueel kunnen vergelijken met een standaardgeneesmiddel dat al beschikbaar.

Een experimenteel geneesmiddel (of studiegeneesmiddel) is een geneesmiddel dat in een klinische studie wordt onderzocht. Experimentele geneesmiddelen kunnen al dan niet worden goedgekeurd door de nationale gezondheidsinstantie na onderzoek en op de markt gebracht worden. Elk experimenteel geneesmiddel moet echter worden beoordeeld, goedgekeurd en gecontroleerd door een ethisch comité om te kunnen worden getest op deelnemers aan een klinische studie.

Een klinische studie vormt de basis voor de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen. De resultaten van deze studies kunnen een verschil maken in de zorg voor toekomstige patiënten door informatie te verschaffen over de voordelen en risico’s van therapeutische geneesmiddelen. De huidige behandelingen voor ziekten zijn enkel beschikbaar doordat mensen zoals u meedoen aan een onderzoeksstudie.