Video-urodynamisch onderzoek (VUDO)

Het urodynamisch onderzoek onderzoekt de blaasreservoirfunctie en brengt de blaasontlediging in beeld.  Het onderzoek duurt 30 à 45 minuten.

Zindelijkheidsproblemen bij kinderen worden soms veroorzaakt door bezenuwingsfouten van de blaas. Het is erg belangrijk om dit op te sporen.  Dit kan alleen met een urodynamisch onderzoek.  In het UZA wordt dit gecombineerd met videobeelden.

Voorbereiding

  • Voor het onderzoek moet uw kind even plassen op het toilet.
  • Uw kind mag gaan liggen op een grote tafel.  Boven de tafel hangt een camera om röntgenfoto’s te nemen
  • De verpleegkundige schuift via de plasbuis een dun meetslangetje in de blaas
  • Als uw kind moeilijk kan stilliggen of erg bang is voor het onderzoek, krijgt het tijdens het plaatsen van het meetslangetje lachgas toegediend via een maskertje
  • Een klein plastic ballonnetje (zoals een suppo) wordt in het rectum aangebracht om de druk te meten
  • De activiteit van de bekkenbodemspieren wordt gemeten via gekleurde plakkertjes op de billen
  • Bij grote kinderen wordt de tafel gekanteld zodat ze op een soort toilet zitten.  Kleine kindjes blijven plat op de tafel liggen

Tijdens het onderzoek

  • De blaas wordt via het meetslangetje gevuld met contrastvloeistof en steriel water
  • De computer meet de druk in de blaas en de druk in de buik
  • Als uw kind het gevoel heeft te moeten plassen, moet het dat zeggen
  • Er zal uw kind enkele keren gevraagd worden om te hoesten
  • Tijdens het onderzoek worden er ook Röntgenfoto’s gemaakt om de blaasvulling op te volgen
  • Als uw kind aangeeft dat het zijn/haar plas niet meer kan ophouden, wordt het vullen van de blaas gestopt
  • Als de verpleegkundige teken geeft, mag uw kind plassen

Na het onderzoek

  • De slangetjes en de pleisters worden verwijderd
  • Uw kind mag weer naar huis (geen opname) of naar de kamer (bij opname)
  • Op het einde van het onderzoek krijgt uw kind een éénmalige dosis antibiotica als bescherming tegen infecties
Laatst aangepast: 23 maart 2016
Auteur(s): Team nierziekten kinderen