Transurethrale resectie van de prostaat (TURP)

Een goedaardige vergroting van de prostaat kan bij mannen volgende problemen met zich meebrengen:

  • problemen met het ledigen van de blaas
  • klachten van veelvuldig plassen
  • problemen bij het ophouden van urine

Om deze klachten te verbeteren moet de prostaat soms van binnenuit worden uitgehold. Deze ingreep staat gekend als een transurethrale resectie van de prostaat (TURP).

De ingreep vindt plaats via een werkinstrument doorheen de plasbuis, er zijn dus geen uitwendige wonden.

Hoe verloopt de ingreep?

Vóór de ingreep

  • Stop 2 tot 7 dagen voor de ingreep met bloedverdunnende medicatie (afhankelijk van het type bloedverdunning). Uw arts zal dit voor de ingreep met u bespreken.
  • Stop 6 uur voor de procedure met eten en drinken. Onze collega’s van de perioperatieve raadpleging anesthesie zullen dit met u bespreken.
  • Als u moeilijk stoelgang kan maken is het aangewezen voor de ingreep reeds de inname van een laxeermiddel te starten.

De ingreep

De ingreep neemt ongeveer 1 uur in beslag en vind plaats onder algemene narcose of spinale anesthesie (ruggenprik).

  • U krijgt een operatieschort en wordt in bed naar het operatiekwartier gebracht.
  • Na de narcose of ruggenprik wordt u in gynaecologische positie (met uw benen in de daarvoor voorziene beensteunen) geopereerd, om makkelijk toegang tot de blaas te krijgen.
  • U krijgt een antibioticum om een urineweginfectie te vermijden.
  • De chirurg brengt via de plasbuis een camera met werkinstrument in. Via dit instrument brengt de arts een rond metalen lusje in waarmee de prostaat kan worden leeg geschraapt. Het afgeschraapte weefsel valt in de blaas.
  • Na de operatie wordt dit prostaatweefsel uit de blaas gespoeld en veiligheidshalve opgestuurd voor weefselonderzoek. U krijgt de resultaten van dit weefselonderzoek op de controleraadpleging na de ingreep (ongeveer zes weken na de procedure).

Na de ingreep

  • U blijft 1 tot 2 nachten in het UZA. Gedurende deze periode heeft u een blaassonde waarlangs de blaas wordt gespoeld. Dit verkleint de kans op het ontwikkelen van bloedklonters in de blaas. Afhankelijk van de snelheid waarmee het bloedverlies stopt, wordt de sonde 1 of 2 dagen na de ingreep verwijderd.
  • Hierna wordt met een bladderscan na het plassen gecontroleerd of de blaas goed geledigd wordt. Een bladderscan is een echografisch toestel waarmee blaasvulling pijnloos kan gecontroleerd worden.
  • Als het plassen terug goed is opstart, kan u het ziekenhuis verlaten.
  • Bij moeite met plassen en onvolledige lediging wordt er een sonde geplaatst die 5-7 dagen ter plaatse blijft. U kan met deze sonde naar huis na aanvullende informatie via de uroloog en de verpleegkundige.

Terug thuis

  • Uw arts informeert u over het heropstarten van bloedverdunnende medicatie.
  • Tot de controleraadpleging op urologie 6 weken na de ingreep dient u persen te vermijden. Gedurende deze tijd kunt u dus best geen zware lasten tillen en niet aan sport (inclusief fietsen) doen. Lichte huishoudelijke taken en wandelen zijn geen probleem.
  • Alcohol en kruidige spijzen kunnen een verhoogde bloedingsneiging veroorzaken en worden best de eerste 6 weken vermeden.
  • Hard persen bij maken van stoelgang kan bloeding veroorzaken. Indien u hier gevoelig voor bent kan u best voor de ingreep starten met een laxeermiddel.
  • De eerste 2 à 3 weken na de ingreep is het mogelijk dat er beperkt bloedverlies in de urine is. Er kunnen eveneens kleine bloedklontertjes of vlokjes worden uitgeplast. Dit is een normaal genezingsproces.
  • Seksueel contact kan best tot 4-6 weken na de ingreep uitgesteld worden
  • De eerste weken na de ingreep kunt u last hebben van onderstaande verschijnselen:
    - Hoge aandrang tot plassen waarbij sommige mensen moeite hebben om de urine op te houden. Dit verdwijnt meestal spontaan na enkele weken. Bij te forse of aanhoudende klachten kan medicatie gestart worden
    - Een branderig gevoel tijdens het plassen.

Ervaart u volgende symptomen? Neem contact op met uw arts.

  • Koorts >38.5°C
  • Problemen bij plassen waarbij er bemoeilijkte urinepassage bestaat.
  • Aanhoudende pijn die niet onder controle komt met pijnmedicatie.
  • Grote hoeveelheid bloedverlies met klonters die het plassen bemoeilijken.

Mogelijke complicaties van de ingreep

  • Ondanks het gebruik van beschermende antibiotica kan er als gevolg van de ingreep een urineweginfectie optreden. In dat geval moet een verlengde antibiotica behandeling gestart worden.
  • Soms kan thuis toch een nabloeding optreden. Dan wordt de urine weer donkerrood en vormen zich klonters. Neem dan contact met ons op. Het kan nodig zijn om terug een sonde te plaatsen om de blaas opnieuw te spoelen. Zeer zeldzaam is het nodig om opnieuw in de blaas te kijken om de bloeding te stoppen.
  • Het kan tot 3 maanden na de ingreep moeilijk zijn om de urine goed op te houden als u aandrang heeft om te plassen. Soms gaat dit gepaard met incontinentie. In zeldzame gevallen blijven de klachten van ongewild urineverlies langdurig bestaan en is medicatie of bekkenbodemtherapie noodzakelijk.
  • Door de operatie zal uw sperma tijdens het klaarkomen niet meer naar buiten komen maar richting de blaas gaan. Dit noemen we een ‘droog orgasme’. U plast tijdens het eerste toiletbezoek na uw orgasme het sperma met de urine uit. Meestal merkt u dit zelf niet op. Het is niet pijnlijk en is ongevaarlijk voor prostaat en blaas. Uiteraard heeft dit wel gevolgen voor de vruchtbaarheid. Meld daarom voor de operatie aan uw arts als u een actieve kinderwens hebt.

Laatst aangepast: 06 januari 2020
Auteur(s): Team urologie