Thoracic Outlet Syndroom (TOS)
Het Thoracic Outlet Syndroom (TOS) is een aandoening waarbij de vaatzenuwbundel in het schouder- en halsgebied bekneld raakt.
Symptomen
In een normale rustpositie waarbij de armen naar beneden hangen, zijn er geen of weinig klachten. De klachten worden erger of ontstaan pas als de arm boven schouderhoogte wordt geheven (schilderen, ruiten wassen, bepaalde sporten…).
Mogelijke klachten zijn:
- Zwelling van de arm
- Blauwe verkleuring van de arm
- Pijn in de arm, schouder of hals
- Pijn in de hals die naar het achterhoofd uitstraalt
- Pijn aan het achterhoofd
- Tintelingen, voosheid of verminderde kracht in de arm of het hand
- Koud gevoel in het hand
- Pijn in de bovenrug en het schouderblad
Niet alle klachten zijn tegelijk aanwezig. Ze kunnen aan beide zijden aanwezig zijn, maar dat is niet altijd zo.
Oorzaken
- Meestal: mechanische knelling van de vaatzenuwbundel in de hals tussen de eerste rib, de halsspieren en het sleutelbeen
- Soms: mechanische knelling van de bloedvaten door de kleine borstspier (pectoralis minor)
- Minder voorkomend: aanwezigheid van een extra rib: de cervicale rib (letterlijke vertaling: halsrib)
Diagnosestelling
- Er wordt nagegaan of de klachten die je ervaart overeenkomen met die van een Thoracic Outlet Syndrome.
- Indien de klachten op basis van anamnese en klinisch onderzoek passen bij een Thoracic Outlet Syndroom, worden volgende onderzoeken uitgevoerd:
- Röntgenfoto van borstholte (RX-thorax): dit onderzoek wordt als eerste uitgevoerd om een eventuele ‘cervicale rib’ te ontdekken
- Duplexonderzoek van de arm in rust en met de arm omhoog geheven
- MRI-angiografie of CT-angiografie van de arm om de bloedvaten te beoordelen
- MRI van de halswervels om een hernia van de tussenwervelschijven (discus) uit te sluiten
- MRI van de plexus brachialis om de zenuwbanen in beeld te brengen
- EMG onderzoek (naaldonderzoek) om de zenuwgeleiding in de arm te evalueren
Behandeling
- De operatie gebeurt onder algemene verdoving
- De operatie laat een litteken van 7 à 10 cm na juist boven het sleutelbeen
- Na de ingreep is er steeds een zwelling van de hals. Deze verdwijnt na enkele weken
- Indien er na de ingreep nog blijvende klachten zijn, wordt er overgegaan tot het verwijderen van de eerste rib met de Robot (zie verder)
- Pectoralis minor release: deze techniek wordt toegepast wanneer de bloedvaten bekneld zijn door de kleine borstspier (pectoralis minor). De borstspier wordt doorgenomen waardoor de bloedvaten ruimte krijgen.
- Verwijderen eerste rib met DaVinci-Robot:
- Deze kijkoperatie met robot gebeurt onder algemene verdoving (de patiënt moet in slaap)
- De kijkoperatie laat drie littekens van 0.5 à 1 cm na op de borstkas
- Niet de volledige rib, maar enkel het voorste deel van de eerste rib (een 3-tal cm) wordt verwijderd.
- Verwijderen cervicale rib (halsrib): indien er een cervicale rib aanwezig is, moet deze weggenomen worden.
- De operatie gebeurt onder algemene verdoving (de patiënt moet in slaap)
- De operatie laat een litteken van 7 à 10 cm na juist boven het sleutelbeen
- De eerste rib en de halsspieren worden niet geopereerd. Enkel de ‘extra rib’ (cervicale rib) wordt volledig verwijderd.
Opvolging en nazorg
- Na de ingreep wordt er gedurende 4 weken kinesitherapie voorzien om de beweging van de arm te verbeteren.
- De eerste 2 weken zijn alleen bewegingen onder het niveau van de schouder toegelaten. Nadien zijn alle bewegingen toegelaten.
- Werkverlet verschilt van patiënt tot patiënt. Reken op een gemiddelde werkonbekwaamheid van 2 tot 6 weken.
Belangrijk om te weten
- Door de complexiteit van het Thoracic Outlet Syndroom (TOS) biedt geen enkele ingreep garantie voor het volledig verdwijnen van de klachten.
- Indien voosheid en tintelingen de belangrijkste klachten zijn, zal steeds een beoordeling van een neurochirurg (dwz. de specialisten van de zenuwbanen) gevraagd worden.
- Bij overgewicht stellen we eerst dieetmaatregelen voor.
- Opname in het ziekenhuis duurt ongeveer een 4 dagen tot een week.
- Operatie zelf duurt een 2-tal uren.
Klinische studies
Elk jaar nemen er in het UZA heel wat patiënten deel aan klinisch onderzoek via de dienst waar ze behandeld worden. Zij worden door hun arts gevraagd om hieraan eventueel deel te nemen. Soms zijn er echter ook studies waarvoor gezonde vrijwilligers gezocht worden.