Een springvinger is een afwijking die wordt veroorzaakt door een ontsteking van de buigpezen van een vinger.
De oorzaken van dit probleem zijn meestal niet gekend. Het komt meer voor bij mensen met reuma, jicht en suikerziekte. De ringvinger en de duim zijn het vaakst aangetast.
Het verhaal van de patiënt met een springvinger is dikwijls al erg duidelijk. De arts voert enkele tests uit. Bij twijfel kan een echografie uitgevoerd worden.
Tijdelijk dragen van een verband, rust, ontstekingsremmende medicatie of een inspuiting met cortisone kunnen de zwelling verminderen en de klachten oplossen.
Wanneer de klachten reeds lang aanwezig zijn of terug opkomen na een inspuiting, kan een kleine heelkundige ingreep nodig zijn.
Na de ingreep wordt een verband aangelegd dat 2 dagen dicht mag blijven. Nadien kunt u of uw huisarts een kleiner verband of pleister aanbrengen. U mag de vinger onmiddellijk na de ingreep bewegen. Na 2 weken wordende hechtingen verwijderd en kunt u uw hand terug normaal gebruiken. Het verspringend gevoel is na de ingreep snel voorbij. Het litteken kan wel wat langer gevoelig blijven. Afhankelijk van de ernst van de ontsteking, kan er bij sommige mensen wat langer zwelling en pijn optreden. Soms is kinesitherapie nodig om de vingermobiliteit verder te verbeteren.