Spina bifida of 'open rug' of 'open ruggetje' is een aangeboren aandoening die het gevolg is van een ontwikkelingsstoornis van het ruggenmerg en de wervelkolom. Dit komt voor bij 4.5 van de 10.000 geboorten per jaar. Er zijn 2 vormen: spina bifida occulta of spina bifida aperta.
In de eerste 3 weken van de ontwikkeling van het embryo ontstaat het ruggenmerg uit een gootje in de huid van de rug. Normaal sluit dit gootje zich tot een buis, de neurale buis, die in de diepte verzinkt. Bij spina bifida is deze ontwikkeling gestoord en is de neurale buis op een bepaalde plaats aan de oppervlakte van de rug open gebleven. Het ruggenmerg werkt niet meer vanaf het niveau van de open wervel. Gevolg? Er worden geen boodschappen meer gegeven naar de bezenuwing waardoor de spieren op deze plaats niet meer werken. Hoe lager de spina bifida, hoe minder klachten
De diagnose wordt vaak al voor de geboorte gesteld door een bloedonderzoek (AFP-waarde), een echografie of een vruchtwaterpunctie. Kort na de geboorte wordt de rug gesloten.
Spina bifida kan gepaard gaan met: een waterhoofdje, epilepsie, een misvorming in de kleine hersenen (arnold-chiari malformatie), een klompvoetje of het thethered cord-syndroom (TC of gekluisterde conus).
Spina bifida kan veroorzaakt worden door:
Kinderen die geboren zijn met spina bifida kunnen vaak tal van problemen hebben. Zoals:
Spina bifida wordt op verschillende vlakken aangepakt: