Peritoneale dialyse (buikspoelingen)

Wanneer de nieren onvoldoende werken en een dieet en medicatie de verstoorde balansen in het lichaam (water, zouten …) niet meer kunnen bijsturen, kunnen we een beroep doen op technische hulpmiddelen om een aantal functies van de nierwerking over te nemen.

We beschikken over verschillende technieken: de hemodialyse, de peritoneale dialyse en de niertransplantatie.

Wat is peritoneale dialyse?

Bij peritoneale dialyse worden vocht, zouten en afvalstoffen uitgewisseld tussen uw bloed en een spoelvloeistof die (pijnloos) in uw buik wordt gebracht via een slangetje (een katheter). Uw buikvlies functioneert 24 uur op 24 als “filter” voor afvalstoffen in het bloed. Dit vlies omringt de buikorganen en is vochtdoorlatend.

Hoe verloopt peritoneale dialyse?

Twee fasen

Eerst wordt tijdens een operatie (onder algemene verdoving) een toegangsweg tot de buikholte aangelegd. De chirurg brengt hierbij een plastic slangetje (katheter) van ongeveer 20 cm (katheter) onder de navel in.

Daarna volgen er 2 fasen:

Inloopfase

Via een slangetje (katheter) wordt er spoelvloeistof (dialysaat) in uw buikholte gebracht die daar een aantal uur blijft zitten (dwell-tijd). Intussen bewegen de afvalstoffen in het bloed zich naar deze vloeistof doorheen het buikvlies.

Uitloopfase

Na de dwell-tijd verwijderen we via de katheter de vervuilde vloeistof uit de buikholte.

Deze cyclus of wisseling wordt enkele malen per 24 uur hernomen. Tijdens het normale verloop van de cycli ondervindt u geen hinder. Sommige patiënten voelen wat pijn bij het uitlopen van de vloeistof, maar dat kan verholpen worden door het dialysevoorschrift aan te passen.

Welke vormen van peritoneale dialyse zijn er? 

Er zijn twee vormen van peritoneale dialyse:

  • Continue Ambulante Peritoneale Dialyse (CAPD): manuele dialysetechniek waarbij geen dialysetoestel nodig is. U sluit zelf de zakken met spoelvloeistof aan en af bij het begin en einde van een sessie. In tussentijd kan u uw normale activiteiten uitvoeren.
  • Automatische Peritoneale Dialyse (APD): hierbij gebeuren de sessies met een toestel (een ‘cycler’) dat automatisch een aantal wisselingen uitvoert tijdens de nacht. ’s Avonds sluit u zich aan en ’s morgens koppelt u zichzelf af. Zo bent u overdag onafhankelijk en vrij.
     
  (CAPD)              (APD)

Waar gaat de dialyse door?

Thuis

Als u kiest voor peritoneale dialyse, volgt u op de dienst nefrologie (nierziekten) een opleiding om deze techniek zelfstandig te kunnen toepassen. Na de opleiding vergezelt de verpleegkundige u naar huis om u te helpen bij uw eerste wisseling. Daarna kan u verder volledig zelfstandig aan de slag thuis. Het nodige materiaal wordt op geregelde tijdstippen aan huis geleverd.

U hoeft maar ongeveer één keer per maand op controle te komen op de dienst nefrologie. Bij praktische en/of technische problemen kan u 24/24 telefonisch terecht bij de peritoneale dialyseverpleegkundige.

Hoe vaak is peritoneale dialyse nodig?

Peritoneale dialyse moet dagelijks gebeuren.

Moet ik ook nog een dieet volgen als ik hemodialyse krijg?

Peritoneale dialyse is een behandeling die dagelijks plaatsheeft en zal dus ook minder opstapeling van afvalstoffen veroorzaken. Het verlies van eiwitten is echter nog groter dan bij hemodialyse en moet via de voeding opgevangen worden. Daarom krijgt elke patiënt individuele voedingsbegeleiding en een dialysekookboekje. In het dialysecentrum kan u ook het dieethandboek raadplegen.

Hoeveel kost hemodialyse?

Peritoneale dialyse (CAPD) wordt volledig terugbetaald door het RIZIV. U betaalt enkel oplegkosten (remgeld) voor medicatie, laboratoriumonderzoeken en sommige technische onderzoeken. Hebt u financiële vragen? Neem contact op met de maatschappelijk werkster verbonden aan de dienst nierziekten.

Meer info

De dienst nefrologie (nierziekten) beschikt ook over een brochure en video met meer informatie over hemodialyse en een vergelijking met peritoneale dialyse. Deze ontvangt u bij het intake-gesprek. Zo kan u samen met het gespecialiseerde team een weloverwogen keuze maken.  

Laatst aangepast: 27 augustus 2020
Auteur(s): Team nierziekten