Orthoptie

Orthoptie komt van het Grieks "ortho" (recht) en "optikas" (zien). Het gaat om onderzoek, diagnose en behandeling van een afwijkende oogstand, afwijkende oogbewegingen en een afwijkende coördinatie tussen beide ogen (binoculair zien).

Onderzoek

Redenen voor een orthoptisch onderzoek

De orthoptist onderzoekt of uw klacht veroorzaakt wordt door een afwijking in de samenwerking van de ogen. Bij oogbewegingsbeperkingen wordt de oorzaak van de beperking bepaald. Bij scheelzien stellen we vast of een operatie mogelijk is en of er een lui oog is. Bij dubbelzien wordt eveneens de oorzaak bepaald.

Scheelzien/strabismus

Scheelzien of strabismus is een afwijkende oogstand. Scheelzien bij kinderen kan leiden tot een lui oog (amblyopie). Bij volwassenen is scheelzien ook mogelijk, bijvoorbeeld door een oogspierverlamming. Dit gaat dan meestal gepaard met dubbelzien (diplopie).

Dubbelzien/diplopie

Dubbelzien of diplopie komt meestal voor bij volwassenen en kan worden veroorzaakt doordat één of meerdere oogspieren niet goed meer functioneren. Ook kan dubbelzien ontstaan door een oogspierzwakte of een verminderde samenwerking tussen de ogen.

Hoofdpijnklachten

Hoofdpijn kan het gevolg zijn van een ongecorrigeerde of foute brilsterkte, een oogspierzwakte of een verminderde samenwerking tussen de ogen. De orthoptist kan met pupilverwijdende oogdruppels de sterkte van de ogen meten.

Leesklachten

Bij volwassenen wordt dit meestal verholpen door een leesbril. Soms zijn er nog klachten met een leesbril, de orthoptist kan onderzoeken of een oogspierzwakte of verminderde samenwerking hiervan de oorzaak kan zijn. Oefeningen of prisma's kunnen verbetering geven.

Convergentie insufficiëntie/convergentie zwakte

Het kijken met beide ogen naar de neus heet convergentie. Soms zijn de binnenste oogspieren niet sterk genoeg en kunnen de ogen deze beweging niet goedmaken. Dit geeft klachten als dubbelzien, hoofdpijn en wazig zien. Oefeningen of prisma's kunnen verbetering geven.

Lui oog/amblyopie

Een lui oog is een oog dat een verminderde gezichtsscherpte heeft, zelfs met de juiste brilsterkte. Een lui oog kan ontstaan tot de leeftijd van ongeveer 8 jaar en kan alleen maar met succes behandeld worden in de vroege kinderjaren. Een lui oog kan verschillende oorzaken hebben, de 3 meest voorkomende oorzaken zijn scheelzien (strabismus), een ongecorrigeerde brilsterkte of een troebeling in de normaal heldere delen van het oog.

Bril bij kinderen

Reeds vanaf de leeftijd van enkele maanden kan de brilsterkte bepaald worden. Afhankelijk van de afwijking, kan er een bril voorgeschreven worden. Bepaalde afwijkingen kunnen leiden tot een lui oog (amblyopie) of 2 ogen in geval van een grote afwijking. Er kan sprake zijn van hypermetropie/verziendheid, myopie/bijziendheid, astigmatisme of een combinatie.

Oogbewegingsstoornissen/oogbewegingsbeperkingen

De ogen kunnen niet meer vlot in alle richtingen kijken door mechanische beperkingen of oogspierverlammingen. Mechanische beperkingen kunnen voorkomen door bijvoorbeeld te dikke/gezwollen oogspieren, trauma of tumoren in de oogkas. Het kan ook zijn dat de ogen niet goed meer kunnen bewegen door oogspierverlammingen, door verlammingen van de hersenzenuwen, tumoren, infecties of hersenbloedingen. Oogbewegingsstoornissen kunnen ook aangeboren zijn zoals het syndroom van Duane of het syndroom van Brown

Focusproblemen/accommodatieproblemen

De ogen hebben dan problemen met het scherpstellen van een beeld. Vaak is er een bril nodig.

Verloop van een orthoptisch onderzoek

Eerst begint de orthoptist met de anamnese: er worden vragen gesteld die van belang zijn voor het onderzoek en de eventuele behandeling.

Nadien onderzoekt de orthoptist de oogstand, de oogbewegingen, de samenwerking van de ogen en de gezichtsscherpte.

Kinderen krijgen bij het eerste bezoek en daarna 1 keer per jaar druppels in de ogen. Deze druppels verwijden dat de pupil. Als de pupil wijd is, kan de orthoptist de sterkte van de ogen meten en zien of er een bril nodig is.

Resultaten van een orthoptisch onderzoek

De resultaten krijgt u direct na het onderzoek. Nadien wordt, indien nodig, een behandeling gestart. Bij een behandeling wordt u terug verwacht voor controle. Wanneer deze controle plaatsvindt, is afhankelijk van het soort behandeling.

Behandelingen

Amblyopie behandeling

Een behandeling voor een lui/amblyoop oog die erop gericht is om het luie oog te trainen om weer goed te kunnen zien. Het is belangrijk twee goede ogen te hebben. Het goede oog wordt afgeplakt met een pleister of er worden pupilverwijdende druppels in het goede oog gedaan, zodat het luie oog getraind wordt om beter te gaan zien.

Bril

Indien er een vermindering is in gezichtsscherpte van één of beide ogen, kan een bril een oplossing zijn. In sommige gevallen kan een bril scheelzien verminderen. Een bril kan een verbetering in gezichtsscherpte opleveren, het kan hoofdpijnklachten verminderen en soms kan een bril scheelzien helpen verminderen.

Oogspieroefeningen/convergentie oefeningen

Soms zijn bepaalde oogspieren te zwak of werken anderen te hard. Dit kan klachten geven van hoofdpijn en dubbelzien. Oefeningen kunnen er dan voor zorgen dat uw klachten verminderen.

Prismabril

Een prismabril heeft een soort brillenglas dat het beeld dat u ziet horizontaal en/of verticaal verplaatst. Het kan helpen bij klachten van dubbelzien en/of hoofdpijn. Er wordt altijd eerst een proef gedaan met een Fresnel-prisma om na te gaan of u prettig kijkt. Daarna kan het prisma in een brillenglas geslepen worden.

Fresnel-prisma

Dit is een folie die op uw brillenglas geplakt kan worden. Het heeft dezelfde werking als een prisma in het brillenglas. Het kan helpen bij klachten van dubbelzien en/of hoofdpijn.

Scheelziensoperatie

Dit is een operatie aan de uitwendige oogspieren om cosmetische of functionele redenen, zoals een storende oogstand of het verminderen van klachten als dubbelzien en hoofdpijn. Bij een scheelziensoperatie om functionele redenen is het doel de klachten van dubbelzien/diplopie, hoofdpijn of wazig zien te verminderen of de samenwerking tussen de ogen te verbeteren.

Aandachtspunten bij scheelziensoperatie onder algemene verdoving

  • Gebruik geen make-up en verwijder vooraf nagellak op vinger- en teennagels
  • Niets eten of drinken vanaf middernacht of volgens advies van de anesthesist
  • Diabetes patiënten moeten hun anti-diabetes medicatie niet nemen
  • Meld het aan de verpleegkundige als u ernstig ziek geweest bent na uw laatste bezoek

Wat meebrengen bij opname?

  • Voldoende medicatie voor minstens twee dagen
  • Identiteitskaarten UZA-kaart
  • Infobrochure: behandeling bij strabisme
  • Nachtkleding en toiletgerief
  • De bezoekuren zijn doorlopend

Verloop van de behandeling

De scheelziensoperatie wordt uitgevoerd door de oogarts, meestal onder algemene verdoving. De operatie duurt minimaal een halfuur. De exacte duur van de scheelziensoperatie is afhankelijk van het aantal oogspieren wat geopereerd wordt.

Een scheelziensoperatie onder plaatselijke verdoving kan alleen bij volwassenen en er wordt dan maar één oog tegelijk geopereerd.

Na de behandeling mag u niet met de auto rijden. Zorg ervoor dat iemand u komt afhalen of gebruik het openbaar vervoer.

Opvolging van de behandeling

Gedurende minstens 4 weken gebruikt u ontstekingsremmende druppels. Na 1 week, 6 weken en 2 maanden komt u op controle op de dienst oogheelkunde.

Aandachtspunten na scheelziensoperatie

  • Tot twee weken na de operatie mag u niet zwemmen. Douchen mag wel. Let wel op dat er geen zeep of shampoo in de ogen komt.
  • Indien er nog een behandeling voor een lui oog gaande is, hoeft u tot 1 week na de operatie niet af te plakken.
  • Pas op voor vuil. Bij winderig weer raden we aan om een (zonne)bril te dragen. Voor kinderen is het verstandig 2 weken niet in de zandbak te spelen.
  • Voor het herstel van de oogspieren moet u de eerste 6 weken na de operatie de oogbewegingen oefenen. Volg een klein voorwerp op ongeveer 30 centimeter afstand van de ogen: zo ver mogelijk naar links, naar rechts, naar boven, naar beneden en naar de neus. Doe dit minstens drie maal per dag 10 keer. 
  • Indien u merkt dat het oog erg rood wordt, warm aanvoelt, gezwollen is of uw lichaamstemperatuur stijgt, moet u direct uw oogarts of de raadpleging oogheelkunde contacteren.
  • Als de pijn in de dagen na de ingreep toeneemt, moet u uw oogarts of de raadpleging oogheelkunde contacteren.
Laatst aangepast: 29 november 2021