Niertransplantatie: wat en waarom?

Wanneer de nieren onvoldoende werken en een dieet en medicatie de verstoorde balansen in het lichaam (water, zouten …) niet meer kunnen bijsturen, kunnen we een beroep doen op technische hulpmiddelen om een aantal functies van de nierwerking over te nemen.

We beschikken over verschillende technieken: de hemodialyse, de peritoneale dialyse en de niertransplantatie

Het UZA startte in 1979 als eerste ziekenhuis in de provincie Antwerpen met niertransplantaties. Vier jaar later, in 1989, vond de eerste gecombineerde nierpancreastransplantatie plaats. 

Niertransplantatie als nierfunctievervangende behandeling

Niertransplantatie is een nierfunctievervangende behandeling die heel wat voordelen biedt.

  • een betere levenskwaliteit
  • een betere fysieke conditie
  • psychische en sociale voordelen
    - minder tijdrovend dan dialyse
    - een betere seksuele relatie
    - geen strikt dieet en vochtbeperking
Het nadeel is dat u levenslang medicatie moet innemen om het afweersysteem te onderdrukken. De transplantnier kan ook afgestoten worden.

Wie komt in aanmerking?

Niet alle nierpatiënten komen in aanmerking voor een transplantatie. Welke behandeling voor u het meest geschikt is, beslist u in overleg met uw behandelende arts, rekening houdend met persoonlijke, medische, psychische en sociale aspecten.

Potentiële transplantatiepatiënten moeten eerst een strenge selectieprocedure ondergaan:

  • De patiënt moet medische onderzoeken ondergaan om te bepalen of zij/hij lichamelijk in staat is om de ingreep en revalidatie te doorstaan.
  • De patiënt mag geen bijkomende ernstige gezondheidsproblemen hebben
  • Eventuele infecties moeten eerst behandeld worden.
  • De nierfunctie moet gezakt zijn tot minder dan 10 %.
  • De kandidaat is meestal al aan de nierdialyse (die het bloed kunstmatig zuivert). Soms worden patiënten reeds voor de dialyse op de wachtlijst geplaatst, maar de wachttijd begint pas te lopen vanaf de eerste keer dialyse.

U moet eerst een aantal onderzoeken ondergaan om risicofactoren uit te sluiten die tot verwikkelingen of een mislukking van de transplantatie kunnen leiden:

  • onderzoek van hart- en bloedvaten
  • onderzoek van darmstelsel (dikke darm, galblaas)
  • onderzoek van blaas en urineleiders via een echografie
  • opsporing van infectiehaarden bij tanden en tandvlees (om risico op infecties uit te sluiten), in dikke darm, in het bloed
  • gynaecologisch onderzoek
  • bepaling van weefseltype (om risico’s op afstoting te beperken)

Donatiemogelijkheden

Overleden donor

De meeste patiënten die in aanmerking komen voor een niertransplantatie, moeten wachten op een geschikte nier van een overleden donor. Bij deze ’donoren’ wordt het overlijden vastgesteld door drie geneesheren, die geen deel uitmaken van het transplantatieteam. Verder moeten deze donoren voldoen aan strenge medische criteria, omdat de organen voor transplantatie van voldoende kwaliteit moeten zijn. Zo mogen zij onder meer geen zware infectie of kanker hebben. Bij het overlijden doet men uitgebreide bloed- en urineonderzoeken om te zien of en welke organen gedoneerd mogen worden.

Levende donor

Een nierpatiënt kan ook een nier van een levende persoon krijgen. Door het dalend aantal overleden donoren, wordt levend donorschap vaker overwogen. Hoewel men hierbij een orgaan bij een gezonde mens moet wegnemen, zijn de resultaten met een levende nierdonatie uitstekend. Binnen de familie is er de grootste kans op weefselovereenkomsten.

Wilt u of uw familielid een nier doneren? Lees hier meer over levende donatie en overleg met uw behandelende arts of een arts van het transplantatieteam.

Hoe verloopt een niertransplantatie?

Voor de ingreep

Als u in aanmerking komt voor een niertransplantatie, staat u op de wachtlijst tot er een geschikte donornier beschikbaar komt. In tussentijd wordt u opgevolgd en kunt u zich voorbereiden op de ingreep.

Zodra er een geschike donornierbeschikbaar is, belt uw behandelend nefroloog of een nefroloog van het transplantatiecentrum u op om de ingreep te plannen. 

De ingreep

Tijdens de niertransplantatie wordt de nier van de donor bij u ingeplant. De bloedvaten van de donornier worden nauwkeurig aan de bloedvaten van de ontvanger gehecht om de nier weer van bloed te voorzien. Ze kan dan opnieuw haar functie hernemen en opnieuw urine produceren. De urineafvoerweg wordt ingehecht op de blaas.

De ingreep gebeurt onder algemene narcose en neemt ongeveer 2 à 3 uur in beslag. Het verblijf in de ontwaakkamer duurt gewoonlijk ook nog eens 2 à 3 uur.

Na de ingreep

Na de ingreep wordt u naar een kamer op de afdeling gebracht waar u nog enkele dagen nauw opgevolgd wordt. Regelmatig zal er bloed afgenomen worden om uw nierfunctie goed op te volgen. Als er zich geen complicaties voordoen, kan u na 6 à 10 dagen naar huis.

Lees hier meer over het verloop van de ingreep
 

Meer info

De dienst nefrologie (nierziekten) beschikt ook over een brochure met meer informatie over niertransplantatie. Deze ontvangt u bij het intake-gesprek. Zo kan u samen met het gespecialiseerde team een weloverwogen keuze maken. 

Laatst aangepast: 15 september 2020
Auteur(s): Team nierziekten