Niertransplantatie: de ingreep
Overweegt u een niertransplantatie of staat u op de wachtlijst? Lees hieronder wat u mag verwachten voor, tijdens en na de ingreep.
De informatie op deze pagina is een aanvulling op de gesprekken met uw behandelende arts en de nefroloog, chirurg en coördinator van het transplantatieteam.
Hoe verloopt de niertransplantatie?
Voor, tijdens en na
Voor de ingreep
Wachtlijst en opvolging
Komt u in aanmerking voor een niertransplantatie, dan wordt u aangemeld bij Eurotransplant (Duitsland, Nederland, België, Luxemburg, Oostenrijk, Slovenië, Kroatië en Hongarije) en komt u op de wachtlijst.
De oproep
Als er een geschikte donornier beschikbaar is, belt uw behandelend nefroloog of een nefroloog van het transplantatiecentrum u op. U verneemt wanneer en waar u zich moet aanbieden in het UZA. Zodra u opgebeld wordt, mag u niet meer eten of drinken. We moeten binnen het uur weten of u tijdig kan komen.
Voorbereidingen
Zodra u aankomt, maakt het operatieteam u klaar voor de ingreep en vinden er nog enkele voorbereidende onderzoeken/behandelingen plaats. Zo gebeurt er onder andere een bloedname om de kruisproef uit te voeren. Hierbij brengen we uw bloed in contact met het weefsel van de donor. Enkel als afstoting uitgesloten is, kan de transplantatie doorgaan.
De ingreep
De ingreep vindt plaats in het operatiekwartier en gebeurt onder algemene narcose. De operatie gebeurt altijd in de onderbuik, net boven de lies.
- U wordt onder volledige narcose gebracht.
- Er wordt een centrale katheter geplaatst voor vochttoediening en bloednames.
- De chirurg maakt een hockeystok of j-vormige insnede in de buik.
- De chirurg plant de nier van de donor bij u in en hecht de bloedvaten van de donornier aan uw eigen bloedvaten. Zo krijgt de nier weer bloed, herneemt ze haar functie en maakt ze opnieuw urine aan.
- De chirurg zet ook de urineafvoerweg (ureter) vast op uw blaas. Via een buisje in de ureter (pig-tail-katheter) wordt de urine zo vlot mogelijk afgevoerd. Na 6 weken wordt het weggenomen op de dienst urologie.
- De chirurg laat 2 buisjes (drains) in het wondbed achter om het bloederige wondvocht uit het lichaam te verwijderen. Wanneer de vochtdrainage enkele dagen na de operatie ophoudt, worden de buisjes verwijderd.
- U krijgt een blaassonde om de blaas te spoelen en om nadien te plassen. Enkele dagen na de operatie wordt deze sonde verwijderd en kan u weer gewoon plassen.
De transplantatie duurt ongeveer 2 à 3 uur. Het verblijf in de ontwaakkamer duurt gewoonlijk ook nog eens 2 à 3 uur. Uw familie gaat intussen best naar huis. Voor de eerste informatie kunnen zij de verpleegkundigen van afdeling V06 (C1) opbellen via tel. 03 821 51 00 of 03 821 51 45.
Na de ingreep
- U heeft een wonde links of rechts in de buik die meestal weinig pijnlijk is. Ter hoogte van de wonde zitten twee dunne plastic slangetjes (drains) om het wondvocht te draineren. Gewoonlijk worden ze de tweede of derde dag na de operatie verwijderd.
- In uw neus zit een maagsonde, die uw maagvocht afvoert om braken of braakneigingen te voorkomen. Deze sonde wordt meestal binnen de 24 uur na de operatie verwijderd.
- De eerste 5 dagen heeft u ook een blaassonde. Deze voert de urine af naar een verzamelzak zodat de verpleegkundige de urineproductie op de voet kan volgen. Soms wordt de eerste dag uw blaas via deze sonde gespoeld met steriel water om mogelijke klonters te verwijderen.
- Een infuus om vocht toe te dienen zit in een grote ader onder het sleutelbeen of in de hals. Wanneer u weer goed kan drinken, mag u een deel van het nodige vocht via de mond innemen. Later mag u alle vocht zelf drinken. Het infuus blijft doorgaans een 14-tal dagen zitten.
- De eerste week wordt er tweemaal per dag bloed genomen via de centrale katheter om de nierfunctie goed op te volgen.
- Onderzoeken: Regelmatig wordt er ter plaatse een röntgenfoto gemaakt om de toestand van uw hart en longen na te gaan. Tweemaal per week neemt men ook een echografie. Driemaal per week mag u naar het duplex onderzoek om de bloedvaten van de nier te controleren. Dagelijks verzamelt men uw urine (per 24u.) voor verder onderzoek, o.a. op besmetting. U wordt ook dagelijks gewogen.
- Al tijdens de operatie krijgt u geneesmiddelen tegen afstoting. Nadien neemt u deze geneesmiddelen dagelijks in.
- Het herstel na een transplantatie is gelijkaardig aan een andere buikoperatie. Na een paar dagen kunt u drinken en weer vaste voeding eten. U krijgt een persoonlijk voedingsschema. Beweeg zo snel mogelijk alle ledematen. Probeer de dag na de operatie al even rechtop te zitten en het bed uit te gaan. De hechtingen worden een tiental dagen na de operatie verwijderd. Als zich geen complicaties voordoen, kan u na een tweetal weken normaal rondlopen in uw kamer.
Naar huis
Wat zijn de mogelijke complicaties?
Meer info
De dienst nefrologie (nierziekten) beschikt over een brochure met meer informatie over niertransplantatie. Deze ontvangt u bij het intake-gesprek. Zo kan u samen met het gespecialiseerde team een weloverwogen keuze maken.
Niertransplantatie in beeld
Bekijk hieronder onze video's over verschillende aspecten van niertransplantatie.
- Een levende nierdonor: waarom en wie?
- Hoe kom ik op de wachtlijst voor niertransplantatie?
- Niertransplantatie: de operatie
- Wat kan ik verwachten na een niertransplantatie?
- Financiële aspecten van nierdonatie en niertransplantatie
De dienst nefrologie beschikt over een brochure met meer informatie over een niertransplantatie. Deze ontvangt u tijdens het intake-gesprek.