Nierstenen

Nierstenen (nefrolithiasis) ontstaan wanneer bepaalde stoffen zoals calcium, oxalaat, urinezuur of cystine in te hoge concentraties in de urine aanwezig zijn. Daardoor gaan ze samenklitten en kristallen vormen.

In het begin zijn ze vaak zo klein als een zandkorreltje, maar geleidelijk aan nemen ze in volume toe, van enkele millimeters tot soms zelfs meer dan 1 cm. Ze kunnen in de nier blijven zitten of afzakken naar de urinewegen. Dit laatste is meestal erg pijnlijk en veroorzaakt de typische pijnlijke niercrisis of nierkolieken.

Welke soorten nierstenen bestaan er en hoe ontstaan ze?

Er bestaan ongeveer 30 verschillende soorten nierstenen. De meest voorkomende stenen zijn:

  • Calciumoxalaatstenen
  • Calciumfosfaatstenen
  • Urinezuurstenen
     

Deze stenen worden meestal veroorzaakt door een combinatie van factoren. De meest voorkomende oorzaak is onvoldoende vochtinname. Hierdoor wordt je urine erg geconcentreerd, waardoor de afvalstoffen makkelijker kunnen samenklitten en zo nierstenen kunnen vormen.

Andere belangrijke oorzaken zijn dieet, suikerziekte, overgewicht en bepaalde maag-darm problemen. In het geval van calciumfosfaatstenen kunnen urineweginfecties ook een belangrijke rol spelen.

In zeldzamere gevallen kan een onderliggende genetische afwijking de oorzaak van steenvorming zijn (bv. cystinestenen). Maar ook bepaalde medicaties (amoxicilline, aciclovir …) of hormonale problemen (te snel werkende bijschildklier) kunnen nierstenen veroorzaken.

Hoe vaak en bij wie komen nierstenen voor?

Nierstenen komen frequent voor.

  • Ongeveer 10% van de bevolking heeft ooit wel eens een steen gevormd voor de leeftijd van 70 jaar.
  • Nierstenen zijn zeldzaam bij kinderen en adolescenten.
  • Nierstenen komen twee keer zo vaak voor bij mannen als bij vrouwen.
  • Na een eerste niersteen is risico op het ontwikkelen van een tweede niersteen hoog: 10% ontwikkelt een nieuwe niersteen binnen 1 jaar en 50% binnen 10 jaar.
  • Eerstegraads familieleden hebben een twee tot drie keer verhoogd risico op het ontwikkelen van een niersteen. 

Wat zijn de symptomen? 

Nierstenen (groot of klein) veroorzaken vaak geen klachten. Ze kunnen toevallig gevonden worden op bijvoorbeeld een onderzoek (echo, CT) dat je om een andere reden ondergaat.  

Mogelijke symptomen:

Wanneer nierstenen afzakken naar de urinewegen kunnen zij klem komen te zitten en zeer ernstige klachten veroorzaken:  

  • Hevige pijn die plots opkomt aan een kant van de rug.
  • De pijn komt in golven en gaat gepaard met bewegingsdrang, waarbij het bijna onmogelijk is om stil te blijven zitten of liggen.
  • Soms is er uitstralende pijn naar de lies of de intieme regio (de teelbal aan dezelfde kant bij de man of de schaamlip bij de vrouw).
  • Bloed/pijn bij het plassen.
  • Misselijkheid, braken en zweten.
     

Hoe verlopen de diagnose en behandeling?

In de niersteenkliniek van het UZA kan je terecht bij een multidisciplinair team van urologen, nefrologen en diëtisten voor de diagnose, behandeling en opvolging van nierstenen.

Multidisciplinaire aanpak

Diagnose

Voor de diagnose van een acute niersteencrisis kom je terecht bij de uroloog. Aan de hand van je klachten en een lichamelijk onderzoek zal hij/zij vaak al een goed idee hebben van wat er met jou aan de hand is. Om de diagnose te bevestigen en meer te weten te komen over de steen (grootte en ligging), zal de uroloog een aantal bijkomende onderzoeken (laten) uitvoeren:

  • Bloedname
  • Urineonderzoek
  • Echografie van de nieren om te kijken of de nieren uitgezet zijn (doordat de uitvloei van urine belemmerd is). Soms kunnen dankzij de echografie ook andere redenen van de pijn aangetoond worden. 
  • CT-scan van de buik: om de nierstenen zelf goed in beeld te brengen, is een CT-scan het meest nauwkeurige beeldvormingsonderzoek (zonder contrast en beperkt gebruik van straling). Hiermee kunnen we de afmeting, de hardheid en positie van de niersteen nauwkeurig controleren en vervolgens een behandelplan op jouw maat uitwerken. 
     

 CT-scan toont niersteen

Behandeling

De behandeling bij een acute niersteencrisis bestaat uit twee belangrijke stappen:

  • Acute behandeling
  • Preventieve behandeling (metabole oppuntstelling)
     

Acute behandeling

Meestal zal je in de acute fase van een niersteencrisis behandeld worden op de dienst spoedgevallen. Vaak volstaat een behandeling met pijnstillende medicatie en ontstekingsremmers. Met deze laatste gaan de urineleiders uitzetten en kan de steen makkelijker zakken. In de meerderheid van de gevallen zal dit (en voldoende water drinken) ervoor zorgen dat de steen vanzelf wordt uitgeplast. Er is dan geen opname of ingreep nodig.   

Bij stenen die niet spontaan worden uit geplast, is een bijkomende behandeling nodig (bij de uroloog). Afhankelijk van waar de steen is gelokaliseerd, kan dit bestaan uit:  

Uretero-renoscopie

Tijdens een uretero-renoscopie behandelt de uroloog de steen of stenen met een kijkoperatie via de urinewegen.

  • De uroloog brengt via de plasbuis een fijn kijkinstrument in de urineleider (ureter). 
  • Via dit instrument kan de steen soms geheel verwijderd worden met een mandje of kan deze met laserenergie tot kleine stukjes verbrijzeld worden. Om deze ingreep uit te voeren word je onder algemene narcose gebracht. 
  • Soms is de urineleider tijdens de eerste operatie niet doorgankelijk voor de urologische instrumenten. In dat geval wordt voor enkele weken een JJ-stent ingebracht. Vaak is het na de kijkoperatie ook noodzakelijk om een JJ stent in te brengen. De stent wordt via de raadpleging urologie verwijderd, hiervoor is geen narcose nodig.

Uitwendige niersteenverbrijzeling (ESWL) – Extracorporele Shock Wave behandeling

Als de afmeting, hardheid en positie van de steen het toelaten, kunnen we de steen verbrokkelen via uitwendige schokgolven. Deze schokgolven worden door een toestel opgewekt en op de steen gericht via een 'ballon' die tegen de rug wordt geplaatst. Door tijdens de procedure enkele RX-opnames te maken, kunnen we de exacte positie van de steen volgen en de schokgolven nauwkeurig richten. Deze procedure kan gebeuren onder een lichte narcose of zonder narcose maar met voldoende pijnstilling.

Percutane niersteenverbrijzeling (PNL).

Deze vorm van niersteenbehandeling wordt enkel toegepast bij zeer grote nierstenen of stenen die via een andere weg niet bereikbaar zijn. Bij deze ingreep wordt een kleine incisie (ongeveer 1 cm) in de huid gemaakt, waarlangs een hol buisje tot in het verzamelsysteem van de nier (nierbekken en nierkelken) wordt gebracht. Via dit buisje kan de uroloog met fijne instrumenten de nierstenen verbrijzelen.

  • Na de operatie wordt er soms een JJ stent ingebracht. 
  • Het is ook mogelijk dat er een nefrostomie in de nier wordt geplaatst. Dat is een fijn hol buisje waarlangs de urine rechtstreeks afgevoerd wordt naar een zakje dat aan je been bevestigd wordt. 

Deze nefrostomie of JJ stent dienen vaak maar enkele dagen behouden te blijven.

             

Robot geassisteerde kijkoperatie

Bij uiterst uitzonderlijke nierstenen is een kijkoperatie in de buikholte de enige manier om ze te verwijderen. Deze kijkoperatie wordt meestal uitgevoerd met de (Da Vinci) operatierobot.

  • De uroloog maakt een aantal kleine sneetjes in de buik van 1cm of minder waarlangs de (robot)instrumenten worden ingebracht. 
  • Hiermee wordt het verzamelsysteem van de nier (nierbekken en nierkelken) geopend en kunnen de nierstenen verwijderd worden (via een zakje). 
  • Nadat alle nierstenen verwijderd zijn, wordt het verzamelsysteem van de nier terug dicht gehecht.
  • Na de operatie brengen een blaassonde en een JJ stent in. De blaassonde wordt na enkele dagen verwijderd, de JJ stent na zes weken.

Preventieve behandeling

Afhankelijk van het risico dat je hebt op het ontwikkelen van nieuwe nierstenen, zal de uroloog na de acute behandeling beslissen om je door te verwijzen naar de nefroloogDit risico hangt onder andere af van je leeftijd, het aantal nierstenen en of er eerstegraads familieleden met nierstenen zijn. De nefroloog zal dan aanvullend onderzoek (een metabole oppuntstelling) uitvoeren en in functie van de resultaten een behandeling voorstellen om nieuwe steenvorming in de toekomst te voorkomen.

Metabole oppuntstelling

Er zijn bijna 30 soorten nierstenen gekend. Deze hebben elk hun eigen kenmerken en oorzaken, die vragen om een andere preventieve behandeling. Het is dus belangrijk om te weten om welk type niersteen het gaat. Dat gebeurt via een metabole oppuntstelling bij de nefroloog. Deze bestaat uit een (voedings-)anamnese, een bloedanalyse, urineanalyse, 2 x een 24 uurs-urinecollectie en (indien de niersteen kon worden verwijderd) een gespecialiseerde niersteenanalyse. In functie van de resultaten, stelt de nefroloog enkele preventieve maatregelen voor (zie hieronder).

Preventieve maatregelen: hoe kan je nierstenen voorkomen?

Algemene maatregelen, die voor elke soort steen belangrijk zijn:

  • Voldoende water drinken (min. 2,5 liter/dag)
  • Aangepast dieet (zoutarm, fruit en groenten met voldoende variatie, calciumrijk, weinig dierlijke eiwitten…). De diëtist zal je hierbij begeleiden.

Afhankelijk van de soort steen:

  • Afhankelijk van de soort steen kan er voorgesteld worden te starten met medicatie.
  • Preventieve heelkundige ingreep.
    • Een te snelwerkende bijschildklier kan de oorzaak van een niersteen zijn. De bijschildklier dient dan te worden verwijderd. 
    • Sommige afwijkingen ter hoogte van de urinewegen kunnen niersteenvorming in de hand werken. Soms dienen deze heelkundig te worden opgelost

Hoe verloopt de opvolging?

Eén jaar later kom je op controle raadpleging bij de nefroloog en de diëtiste in de niersteenkliniek van het UZA. Een eventuele behandeling kan dan verder worden bijgestuurd. Afhankelijk van je specifieke situatie kan het zijn dat eerdere opvolging of langdurige opvolging noodzakelijk is.

Laatst aangepast: 16 september 2020
Auteur(s): Team niersteenkliniek