De limbale stamceltransplantatie maakt deel uit van een klinisch onderzoeksproject en heeft als doel het aantal limbale stamcellen in het hoornvlies opnieuw op peil te brengen.
De limbus is de overgangszone tussen het hoornvlies (cornea, het heldere deel van het oog) en de sclera (het witte deel van het oog). In de limbus bevinden zich de stamcellen van het hoornvliesepitheel: de limbale stamcellen. Het epitheel beschermt het hoornvlies en de onderliggende lagen tegen infecties en is belangrijk voor een goede gezichtsscherpte. Limbale stamcellen maken voortdurend nieuwe epitheelcellen aan.
Het aantal limbale stamcellen is beperkt. Ze kunnen ook onherroepelijk beschadigd worden. In dat geval spreken we van limbale stamceldeficiëntie (LSCD). Dan wordt het hoornvlies troebel, en het oog geprikkeld en lichtgevoelig.
Milde LSCD kan behandeld worden met bevochtigende druppels, ergere vormen met een chirurgische ingreep.
Bij een 'rechtstreekse' limbustransplantatie planten we een stukje donorlimbus over op het zieke oog.Bij de ‘gekweekte’ limbustransplantatie nemen we een kleiner deeltje van de donorlimbus weg. We transplanteren enkel de limbale cellen en de stamcellen.
Een biopsie wordt onder plaatselijke verdoving uitgevoerd in het operatiekwartier.
Autologe transplantatie
Als slechts één oog aan LSCD lijdt, voeren we een ‘transplantatie met autoloog (= eigen) gekweekte stamcellen’ uit. We nemen een heel kleine biopsie van de limbus van uw goede oog.
Allogene transplantatie
Als beide ogen aan LSCD lijden, voeren we een ‘transplantatie van allogeen (= afkomstig van een donor) gekweekte stamcellen’ uit. We nemen een biopsie van de limbus van een familielid of een donoroog van de corneabank.
In het labo worden de stamcellen, die we tijdens de biopsie wegnamen, op een amnionmembraan geënt. Hierop groeien ze uit tot een transplanteerbaar laagje in twee weken.
Tijdens de ingreep verwijderen we eerst het troebele weefsel aan het oppervlak van het hoornvlies. Dan plaatsen we de gekweekte stamcellen samen met het amnionmembraan op uw oog. Na de ingreep draagt u een paar dagen een verbandcontactlens om de getransplanteerde cellen te beschermen
Na de ingreep blijft u onder ambulante controle van de arts. U krijgt oogdruppels (gebruiksinstructies: zie hoofdstuk 9). Neem contact op met de arts (buiten de werkuren via de spoedafdeling) als u last hebt van:
U komt regelmatig op controle tijdens de eerste maand na de ingreep.
Voor en na de ingreep ondergaat u een aantal standaard oogonderzoeken:
Daarnaast beoordelen we de toestand van uw oogoppervlak met een aantal bijkomende onderzoeken:
Meer informatie over deze onderzoeken vindt u in de brochure.
Autoloog serum druppels
Uw oog moet vochtig blijven om het epitheel te laten groeien en de getransplanteerde cellen te voeden. Daarom krijgt u autoloog serum druppels. Deze oogdruppels worden gemaakt met het heldere deel van uw bloed (serum). Bewaar de druppels in de diepvries en ontdooi elke dag een nieuw flesje in de ijskast.
Immuunsuppressie
Deze medicatie onderdrukt het natuurlijke verdedigingssysteem van het lichaam. Bij een grote erfelijke overeenkomst tussen patiënt en donor moet u soms geen immuunsuppressiva nemen, anders wel. Krijgt u weefsel van een overleden donor, dan moet u altijd immuunsuppressiva nemen.
Evaluatie voor behandeling
Als uw normale verdedigingsmechanismen onderdrukt worden, moet u een aantal gezondheidsonderzoeken ondergaan zoals:
U wordt regelmatig gecontroleerd op infectieziekten, want door immuunsuppressieve medicatie zou een infectie kunnen opflakkeren en u ernstig ziek maken.
Deze klinische studie gaat na of stamcellen die groeiden op een amnionmembraan en nadien op ogen met LSCD getransplanteerd werden inderdaad de hoeveelheid stamcellen op het hoornvlies doen toenemen, zodat het hoornvlies door een stabiele epitheellaag wordt overgroeid. Meer informatie over het klinisch onderzoeksproject vindt u in de brochure.
Uitgebreide informatie over dit onderzoek vindt u in de brochure 'Limbale stamceltransplantatie'.