Patiënten met levercirrose, leverkanker of een acuut leverprobleem kunnen sinds 2001 in het UZA terecht voor een levertransplantatie. Ze krijgen dan een ruillever die hen een nieuwe kans biedt op een gezond leven.
Wie komt in aanmerking voor een levertransplantatie?
Hoe verloopt de transplantatieprocedure?
Wanneer biedt een leverdialyse een oplossing?
Wat kunt u verwachten na de levertransplantatie?
Potentiële transplantatiepatiënten moeten eerst een strenge selectieprocedure ondergaan:
Tijdens een multidisciplinaire stafvergadering wordt beslist of u op de wachtlijst van Eurotransplant geplaatst wordt. In dat geval krijgt u uitgebreide informatie van een maatschappelijk werker over wat u te wachten staat tijdens deze periode die in het slechtste geval langer dan een jaar kan duren. Ook voor psychologische opvang kunt u bij die persoon terecht.
Duurtijd wachtlijst
De wachttijd is afhankelijk van de beschikbaarheid van donorlevers. Bovendien is niet elk orgaan voor elke patiënt geschikt. Er moet onder meer rekening gehouden worden met de bloedgroep en de grootte van het donororgaan, maar ook met de graad van medische urgentie.
Als u op de wachtlijst staat, moet u 24 uur per dag bereikbaar zijn. De concrete verdeling van donororganen gebeurt door de Europese organisatie Eurotransplant op basis van een puntensysteem. De procedure verloopt in verschillende stappen:
Bij een leverdialyse worden afvalstoffen verwijderd uit het bloed die de zieke lever zelf niet meer kan opruimen. De behandeling wordt toegepast bij patiënten met bepaalde chronische leverziekten die een acute opstoot doormaken en zonder leverdialyse weinig of geen kans op overleving hebben. De techniek die het UZA gebruikt, is MARS (Molecular Adsorbent Recirculating System). Daardoor kan de patiënt uit het acute stadium gehaald worden, of als dat niet lukt, 4 of 5 dagen tijd winnen in afwachting van een levertransplantatie.
Meestal kunt u na een aantal weken naar huis. De eerste maanden na de transplantatie zijn het zwaarst omwille van de revalidatie en de kans op afstoting of infecties. Om afstoting tegen te gaan, moet u blijvend immunosuppressiva nemen. Die medicatie onderdrukt het afweersysteem, maar maakt u daardoor ook vatbaarder voor infecties. Elke vorm van koorts of infectie moet dan ogenblikkelijk behandeld worden.
Om afstotingsverschijnselen of infecties zo snel mogelijk te detecteren en te behandelen moet u nadien nog 3 keer per week op controle komen. Later wordt die frequentie afgebouwd tot maandelijkse of zeswekelijkse controles. Na enkele maanden kunt u meestal weer een normaal leven leiden.
Van alle levergetransplanteerden is 5 jaar na de ingreep gemiddeld 69 % nog in leven. Dat percentage varieert naargelang de reden van transplantatie. Patiënten met levercirrose doen het gemiddeld beter, terwijl de vooruitzichten voor kankerpatiënten en mensen met acuut leverfalen minder goed zijn.