Bij een corneatransplantatie vervangt de oogchirurg het troebele hoornvlies gedeeltelijk of helemaal door een donortransplantaat. Er zijn verschillende types hoornvliestransplantaties:
Het hoornvlies bestaat uit 5 lagen (zie figuur 1), die er allemaal voor zorgen dat het netvlies een helder beeld krijgt. De binnenste laag cellen, het endotheel (het doorzichtige deel van het oog dat zich vóór de iris bevindt), is verantwoordelijk voor het wegpompen van vloeistof uit het hoornvlies en houdt het doorzichtig: een normaal endotheel is belangrijk om het hoornvlies doorzichtig te houden. Het zit op een membraan dat het Descemet-membraan wordt genoemd. De dikste laag van het hoornvlies wordt het stroma genoemd en deze zorgt voor stijfheid en sterkte van het hoornvlies.
Figuur 1: hoornvlies of cornea, (hoornvlies patienten vereniging, oogvooru.nl)
Corneatransplantaties zijn voorbehouden voor patiënten met deze aandoeningen:
Zodra de oogarts de diagnose stelt en u in aanmerking komt voor een hoornvliestransplantatie, komt u op een wachtlijst. Wanneer u aan de beurt bent en een geschikte donor beschikbaar is, krijgt u ongeveer een week op voorhand telefonisch bericht over wanneer de ingreep zal doorgaan.
Omdat het donorweefsel aan hoge steriliteits- en kwaliteitseisen moet voldoen, zal de chirurg in een beperkt aantal gevallen de ingreep op het laatste moment uitstellen. Zodra een nieuwe donorgreffe beschikbaar is die wel voldoet, krijgt u dan een nieuwe datum. Ook de data van de eerste vervolgafspraken krijgt u tijdens dat telefoongesprek. Wordt u geopereerd onder algemene verdoving, dan moet u ook een afspraak vastleggen bij de anesthesist.
Bij een penetrerende hoornvliestransplantatie wordt de volledige dikte van het hoornvlies vervangen door een volledig hoornvlies afkomstig van een donor. De chirurg gebruikt deze techniek in gevallen waar het hoornvlies helemaal vertroebeld is.
De arts verwijdert het hoornvlies in de vorm van een ronde schijf van +/- 7,5mm en vervangt ze door een schijf van donorweefsel met gelijkaardige afmeting. Het nieuwe hoornvliesweefsel wordt vastgehecht aan het eigen resterende hoornvlies. De hechtingen kunnen doorlopend of afzonderlijk geplaatst worden. Ze zullen ten vroegste na een zestal maanden verwijderd worden.
Als de oogchirurg het voorste of anterieure deel van het hoornvlies vervangt, spreekt men van een anterieure lamellaire keratoplastie. Omdat het achterste deel van het eigen hoornvlies behouden blijft, overleeft de greffe veel langer. Het endotheel blijft behouden, zodat de kans op afstoting ook beperkt is. De techniek van deze ingreep is nog volop in ontwikkeling.
Bij de volledige transplantatie en de anterieure transplantatie is het belangrijk dat de beschermlaag, het epitheel, snel over de nieuwe cornea groeit. Daarom gebruiken de artsen een horlogeglasverband: dit is een kleefpleister met een plastic venstertje dat aandampt met traanvocht. Dit horlogeglasverband moet u dag en nacht dragen.
U krijgt oogdruppels of zalf om de genezing te bevorderen en afstoting van de transplant tegen te gaan. Ook als u weer thuis bent, moet u blijven druppelen. De druppels of zalf krijgt u mee naar huis, met een bijkomend voorschrift voor een reserveflesje.
Als de chirurg alleen het achterste of posterieure deel van het hoornvlies vervangt door donorweefsel, spreekt men van een posterieure lamellaire keratoplastie of een endotheeltransplantatie.
Tijdens de operatie maakt de arts een kleine insnede in de sclera. Via deze insnede verwijdert hij een ronde schijf van het endotheel langs de binnenkant van het oog. Eenzelfde ronde schijf van het endotheel van de donor wordt via de insnede ingebracht in het oog en tegen de rest van het hoornvlies geplaatst. De chirurg spuit een kleine luchtbel in het oog, die bij ruglig het transplantaat gedurende 1-2 dagen fixeert tegen de cornea.
Bij de posterior transplantatie van het endotheel krijgt u een oogschelp mee: een kapje in harde plastiek om te beletten dat u in uw oog zou wrijven. Het harde plastieken kapje kleeft u ’s avonds vast met een pleister en draagt u om te slapen.
Loslating (dehiscentie) van het endotheeltransplantaat. Na de endotheeltransplantatie is het mogelijk dat het weefsel onvoldoende vastgehecht is na het verdwijnen van de luchtbel. Daardoor kan het weefsel gedeeltelijk loslaten van het hoornvlies. In dit geval wordt een nieuwe luchtbel ingespoten. Daarna moet u opnieuw gedurende 24 tot 48 u op uw rug liggen. Als de luchtbel niet helpt, kan een nieuwe ingreep nodig zijn.
Zeg het aan de verpleegkundige als uw gezondheidstoestand veranderde
tussen uw laatste bezoek en uw opname.
Als voorbereiding op de operatie wordt het oog ingedruppeld om de
kans op infecties zo klein mogelijk te houden.
Net vóór u naar het operatiekwartier vertrekt, gaat u best nog eens naar
het toilet, ook al hebt u niet het gevoel dat het nodig is.
Afhankelijk van het type ingreep, uw algemene gezondheidstoestand
en leeftijd wordt de operatie onder plaatselijke of algemene verdoving
uitgevoerd.
Plaatselijke verdoving
Medicatie (bespreek volgende items met uw oog-/huisarts)
Algemene verdoving
Medicatie (bespreek volgende items met uw oog-/huisarts)