Gehoortesten bij kinderen

Om na te gaan of er sprake is van gehoorverlies bij je kind, worden een aantal gehooronderzoeken gepland. Door deze gehoortesten te combineren (afhankelijk van de leeftijd van het kind) kunnen we meer informatie bekomen over de oorzaken van het gehoorverlies, de kant van het gehoorverlies (rechts, links of beide oren) en de ernst van het gehoorverlies.

Op basis van deze informatie wordt dan in overleg met de ouders, de audiologen en de arts beslist of een behandeling noodzakelijk is.

Voor een gedetailleerde omschrijving van de verschillende behandelingsmogelijkheden, hun specifieke indicaties en voor- en nadelen kan je steeds terecht bij de artsen van het team.

Gehoortest Kind en Gezin

Sinds 1998 biedt Kind en Gezin een gehoortest aan voor alle pasgeborenen in Vlaanderen een Brussel. Deze test wordt afgenomen als de baby 3 tot 4 weken oud is. Bij een afwijkend resultaat wordt de baby doorverwezen naar een referentiecentrum voor verdere gehoortesten en aanvullende onderzoeken. Wanneer er na het eerste levensjaar een vermoeden is van gehoorverlies omwille van vertraagde taalontwikkeling, omdat het kind niet reageert op omgevingsgeluiden of omdat er problemen zijn op school, is het meestal de huisarts, kinderarts of CLB-arts die het kind zal doorverwijzen voor gehoortesten en aanvullende onderzoeken.

Bijkomende gehoortesten

Aan de hand van leeftijdsspecifieke gehoortesten kan de audioloog in samenwerking met de neus-keel-oorarts het gehoorverlies in kaart brengen: gaat het om een tijdelijk of blijvend gehoorverlies, wat is de ernst van het gehoorverlies en is dit aan beide oren even ernstig? We plannen ook onderzoeken in om de oorzaak van het gehoorverlies te achterhalen. 

Wanneer er permanent gehoorverlies wordt vastgesteld, dan zal de baby of het kind een afspraak krijgen op de multidisciplinaire otogenetica raadpleging. Op deze raadpleging worden de verschillende onderzoeken besproken die aangewezen zijn om de oorzaak van het gehoorverlies bij de baby of het kind te achterhalen.

Bij alle kinderen met eenzijdig of tweezijdig gehoorverlies worden mogelijke infecties tijdens de zwangerschap nagekeken en zal er in de meeste gevallen ook een beeldvormend onderzoek (MRI scan en/of CT scan) worden gepland om afwijkingen in de bouw van het binnenoor en middenoor uit te sluiten.

Microscopisch ooronderzoek

De arts kijkt eerst na of de oorschelp en de gehoorgang normaal zijn gevormd. Nadien gebruikt hij/zij een microscoop om het trommelvlies te bekijken en om na te gaan of er een infectie of vochtopstapeling achter het trommelvlies is.

Oto-akoestische emissies

Bij een normaal werkend oor worden er geluiden (emissies) opgewekt door de buitenste haarcellen in het slakkenhuis. Deze emissies kunnen spontaan voorkomen, maar kunnen ook uitgelokt worden door geluiden aan te bieden. Tijdens het onderzoek worden emissies geregistreerd met een gevoelige microfoon in de uitwendige gehoorgang.

Aanwezigheid van emissies wijst op een normale werking van het slakkenhuis. Afwezigheid van emissies kan wijzen op gehoorverlies, maar het kan ook andere redenen hebben.

BERA onderzoek (Brainstem Evoked Response Audiometry)

Als je geluid aanbiedt aan het oor wordt dit omgezet in elektrische signalen die via de gehoorzenuw worden doorgestuurd naar de hersenen. Tijdens het BERA onderzoek worden deze signalen opgemeten. Met een kleine microfoon in de gehoorgang worden klikgeluidjes afgespeeld. De elektrische signalen die hierdoor ontstaan, worden opgeme­ten met kleefelektroden: één achter elk oor en één of twee midden op het voorhoofd. De mate waarin je kind deze elektrische signalen opvangt, de luidheid van de geluiden die je kind waar­neemt en de tijd dat het duurt vooraleer zijn/ haar reactie wordt geregistreerd, zegt iets over de werking van het slakkenhuis en de gehoorzenuw.

Om een betrouwbaar BERA onderzoek af te nemen is het noodzakelijk dat het kind erg rustig is of slaapt. Bij pasgeboren baby’s gebeurt het onderzoek meestal tijdens de natuurlijke slaap (bv. na een voedingsmoment). Indien nodig kan dit onderzoek ook gebeuren onder narcose. Het BERA onderzoek geeft vooral informatie over het gehoor op de hoge tonen.

Tympanometrie

Dit onderzoek geeft informatie over de werking van het trommelvlies en het middenoor. Met een klein slangetje worden luchtdrukveranderingen in de gehoor-gang aangebracht. Als het trommelvlies beweegt, functioneren het middenoor en het trommelvlies normaal. Als er vocht aanwezig is in het middenoor, wat vaak voorkomt bij kleine kinderen, dan zal het trommelvlies niet goed reageren op luchtdrukveranderingen in de gehoorgang.

Audiometrie

Klassieke gehoortest (tonale audiometrie)

Bij de klassieke gehoortest (tonale audiometrie) zal men via een hoofdtelefoon geluiden aanbieden aan elk oor apart. Deze geluiden kunnen variëren in luidheid en toonhoogte. De persoon die de test ondergaat, moet aangeven (door het opsteken van de hand) welke geluiden hij/zij kan horen. Dergelijke testen zijn niet mogelijk bij baby’s en kleine kinderen (meestal tot vier jaar). Daarom zal in deze leeftijd­groep het gehoor op een andere manier onderzocht worden.

Gedragsaudiometrie (COR of conditioned orientation audiometry)

Bij de gedragsaudiometrie (COR of conditioned orientation audiometry) worden geluiden afwisselend links en rechts aangeboden en gaat de audioloog na of er iets in het gedrag van het kind verandert dat erop wijst dat het kind het geluid heeft gehoord (bv. hoofd draaien, met de ogen knipperen). Het kind wordt beloond door bv. een figuurtje te laten bewegen of een lichtje te laten branden telkens hij/zij op geluid reageert. Als het kind door heeft dat hij/zij beloond wordt als hij/zij op een geluid reageert, kan een gehoortest worden afgenomen.

Spelaudiometrie (ICR of instrumentation conditioned reflex audiometry)

Bij spelaudiometrie (ICR of instrumentation conditioned reflex audiometry) maakt men gebruik van spelmateriaal (het kind mag bv. een beertje in een doos stoppen telkens als hij/zij een geluid heeft gehoord). Door het kind met een spelletje te belonen, wordt de concentratie en motivatie gestimuleerd.

Genetisch onderzoek

Meer dan de helft van de gevallen van permanent en bilateraal gehoorverlies bij baby’s en kinderen hebben een genetische verklaring. Daarom gebeurt er een genetisch onderzoek. In eerste instantie testen we dan voor pathogene mutaties in het GJB2 gen, de belangrijkste erfelijke oorzaak van aangeboren slechthorendheid. Als dat resultaat normaal is, testen we een heel scala aan veel zeldzamere genmutaties. Het Centrum Medische Genetica (CMG) Antwerpen kan vandaag de dag met 1 uitgebreide analyse bij een patiënt nagenoeg alle gekende genen die gelinkt zijn aan gehoorproblemen testen.

Dankzij recente ontwikkelingen op vlak van medische genetica zijn de genetische testen de laatste jaren sterk verbeterd. Op dit moment wordt in Antwerpen gebruik gemaakt van een combinatie van klassiek genoomonderzoek aangevuld met artificiële intelligentie om de meest gevoelige detectiemethode te bekomen. Deze werkwijze is uniek in België, en is een stuk gevoeliger dan de gebruikelijke analyse van slechts één of enkele genen. Over de hele wereld zijn er trouwens slechts enkele laboratoria die deze werkwijze toepassen voor gehoorverliesonderzoek

Naast de gendiagnostiek wordt in Antwerpen ook veel onderzoek naar erfelijke slechthorendheid verricht. Het laboratorium o.l.v. Prof. Dr. Guy Van Camp staat al meer dan 20 jaar internationaal mee aan de spits van dit soort onderzoek. In dit lab werden in de loop der jaren vele nieuwe doofheidsgenen gevonden en bestudeerd.

Laatst aangepast: 11 januari 2022