De bevalling inleiden

Het kan zijn dat je arts je adviseert de bevalling in te leiden op medische indicatie. Voorbeelden van medische indicatie zijn:

  • De arbeid komt niet spontaan op gang en je bent een week over de uitgerekende datum
  • Je hebt (zwangerschaps)diabetes en gebruikt insuline
  • Je hebt hoge bloeddruk die niet onder controle geraakt met medicatie
  • Je vliezen zijn gebroken en je krijgt niet spontaan weeën

Uiteraard zijn dit niet alle medische indicaties. Je arts zal met jou steeds de reden voor inleiding bespreken wanneer er een medische indicatie is.

Een inleiding zonder medische indicatie noemen we een electieve inleiding. Hier kunnen praktische redenen meespelen: je partner kan anders niet bij de bevalling aanwezig zijn, je ervaart te veel klachten,… Een electieve inleiding gebeurt gewoonlijk niet voor 39 zwangerschapsweken.

Pre-inductie

De bevalling inleiden is maar mogelijk wanneer de baarmoederhals er “rijp” voor is. De laatste weken van de zwangerschap bereidt de baarmoederhals zich voor op de bevalling: de baarmoederhals wordt weker, korter en er komt een beetje ontsluiting. Soms is dit nog niet voldoende gebeurd en is het nodig eerst met rijping te starten voor de eigenlijke arbeid kan beginnen. Hoe lang de rijping duurt, hangt een beetje van bevalling tot bevalling af. Meestal bekomen we 12 uur na start van de pre-inductie wel voldoende rijping, maar dit kan soms ook tot 48 uur duren.

In het UZA gebruiken we meestal een combinatie van twee verschillende manieren om die rijping te doen: mechanisch met een “ballonnetje”, aangevuld met medicatie (misoprostol of prostaglandinen).

Praktisch verloop van de inleiding

Je arts zal eerst met jou bespreken of er een pre-inductie nodig is of niet. Nadien wordt er met jou een dag van opname bepaald en spreek je met de secretaresse een verdere praktische planning af.

Pre-inductie

Indien een pre-inductie nodig is, meld je je de dag vóór je bevalling bij de balie in de hoofdingang van het ziekenhuis rond 18u30. In uitzonderlijke gevallen kan je arts met jou een ander uur afspreken. Dit zal dan duidelijk vermeld worden tijdens de raadpleging. Na inschrijving word je verwacht op materniteit (afdeling E4, route 28).

Als je baarmoeder al rijp is en er dus geen pre-inductie nodig is, mag je ’de volgende ochtend om 7u binnenkomen. Je meld je aan bij de balie aan de hoofdingang en gaat nadien naar de materniteit (afdeling E4, route 28).

Onderzoeken op materniteit

Op materniteit monitoren we eerst de harttonen van je kindje (CTG). Dit onderzoek duurt ongeveer 30 minuten.

Als het halfuurtje CTG voorbij is, zal de arts je vaginaal onderzoeken en met jou de methode van inductie overlopen. De keuze van methode hangt van een aantal factoren af en is doorgaans al met je gynaecoloog op raadpleging besproken.

Het "ballonnetje" plaatsen

  • Een speculum wordt geplaatst (zoals bij een uitstrijkje) en de baarmoederhals wordt eerst ontsmet
  • Vervolgens wordt de sonde ingebracht in de baarmoederhals
  • Het ballonnetje, dat zich in de baarmoeder bevindt, wordt opgeblazen met fysiologisch serum
  • Het speculum wordt verwijderd
  • De sonde wordt zonder spanning bevestigd aan je been zodat je voldoende bewegingsvrijheid hebt

Het is normaal dat je, na het plaatsen van de ballon, wat licht bloedverlies kan hebben. Ook een menstruatiegevoel kan optreden, maar gaat meestal na een tijdje terug voorbij.

Om te kijken hoe de baby reageert, wordt opnieuw een halfuurtje CTG gedaan. Na het CTG ben je vrij om nog even rond te lopen op het domein van het ziekenhuis. Je kan rustig je koffer uit de auto halen of een korte wandeling maken. Je hoeft niet ongerust te zijn om met de ballon te bewegen, dit gaat de werking juist ten goede komen. Ook plassen is geen probleem.

In de vroege ochtend wordt het ballonnetje afgelaten en wordt de sonde verwijderd. Soms gebeurt het dat de ballon al spontaan in de loop van de nacht uitvalt.

Medicatie toevoegen

Pre-inductie met medicatie kan op twee manieren gebeuren:

  • met tabletjes die je via de mond inneemt met een glaasje water. Je krijgt elke 4 uur twee tabletten tot er voldoende rijping van de baarmoederhals is, of tot de maximale dosis van 8 tabletjes/24 uur.
  • met tabletjes die vaginaal geplaatst worden door de verloskundige. Na 6 uur wordt de baarmoederhals terug geëvalueerd. Indien nog onvoldoende rijp, kan nog een tweede tablet geplaatst worden.

De inleiding

Als je baarmoeder al rijp is en er dus geen pre-inductie nodig is, mag je ’s ochtends om 7u binnenkomen. Je meld je aan bij de balie aan de hoofdingang en gaat nadien naar de materniteit (afdeling E4, route 28).
Als je al voor pre-inductie opgenomen bent, vindt deze fase plaats wanneer de baarmoederhals voldoende rijp is.

 

We monitoren we eerst de harttonen van je kindje (CTG). Dit onderzoek duurt ongeveer 30 minuten. Als het halfuurtje CTG voorbij is, zal de verloskundige je vaginaal onderzoeken en je vliezen breken. Dit gebeurt met een vliezenbreker (soort van haakje).

Vanaf het breken van de vliezen, neemt de natuur het vaak spontaan over en zal je weeën krijgen. Is dit na een uur nog niet het geval, wordt een infuus geplaatst (of wordt een infuus gekoppeld aan een eerder geplaatst slotje) waarin een hormoon is opgelost (oxytocine) dat weeën opwekt of versterkt.

Vanaf het moment dat je “in arbeid” bent (dit wil zeggen een 4-5 cm ontsluiting en contracties om de 5 minuten), gaat de arbeid gemiddeld aan 1 cm per uur vooruit. Je hebt volledige ontsluiting wanneer er 10 cm ontsluiting is. Niet elke arbeid gaat even snel, het kan dus soms ook langer duren. In dat geval zal de verloskundige met de arts regelmatig je toestand evalueren en met jou bespreken wat de volgende stappen gaan zijn.

Laatst aangepast: 08 juni 2022
Auteur(s): Team verloskunde