Bij een beenmergpunctie prikt de arts met een holle naald de beenmergholte aan om wat beenmerg (en soms ook botcilinder) op te zuigen voor onderzoek. Een beenmergpunctie wordt vooral uitgevoerd om bij bepaalde bloedziekten de aanmaak van de bloedcellen te bekijken.
Beenmerg is sponsachtig en rood en bevindt zich in het binnenste gedeelte van de botten. Bij volwassenen zit het actieve beenmerg vooral in het bekken, het borstbeen, de ribben en de ruggenwervels. In het beenmerg zitten onder andere de stamcellen waar bloedplaatjes, rode bloedcellen en witte bloedcellen worden aangemaakt.
Bij een beenmergpunctie prikt de arts met een holle naald de beenmergholte aan om een staal op te zuigen voor onderzoek. De meest geschikte plaats om dit te doen is de heupkam. In zeldzame gevallen wordt de voorkeur gegeven aan het borstbeen.
Bij een beenmergpunctie kunnen twee soorten materiaal worden afgenomen:
De hele procedure duurt ongeveer 30 minuten en gaat door op de dienst hematologie of in het hemato-oncologisch dagziekenhuis. Een verpleegkundige zal u tijdens de punctie ondersteunen en begeleiden. U kunt steeds vragen stellen.
Wanneer de verdoving is uitgewerkt, kan er een lichte pijn optreden op de plaats van de punctie. Deze pijn is te vergelijken met de pijn van een bloeduitstorting. Dit is normaal en trekt na enkele dagen vanzelf weer weg. U mag Paracetamol innemen tegen de pijn.
In uitzonderlijke gevallen kunnen klachten optreden, zoals:
Contacteer ons indien dit zich voordoet.