Om de nierwerking en het eiwitverlies bij je kind te meten, verzamelen we alle urine van 24 uur. Nadien geef je de verzamelde urine af aan de verpleegkundige en wordt de urine getest.

Wat heb ik nodig voor de test?

Gebruik een urinepot die je kreeg via de verpleegkundige in het UZA of een andere proper uitgespoelde waterfles.

Hoe ga ik te werk?

• De dag waarop je kind start, plast hij/zij ‘s morgens nog gewoon op het toilet.
• Alle volgende plasbeurten vangt je kind de urine op in de urinepot.
• Als hij/zij stoelgang moet maken, vangt je kind eerst de urine op in de urinepot. Zo ben je zeker dat alle urine wordt bijgehouden.
• Blijf dit doen tot de volgende ochtend. Deze ochtendurine vangt je kind ook nog op en is de laatste urine die in de urinepot komt. Zo is er 24 uur lang urine bijgehouden.

Hoe bewaar ik de urine?

De urinepot bewaar je op kamertemperatuur of in de kelder.

Hoe geef ik de collectie af?

Tijdens de volgende raadpleging geef je de collectie urine af aan de verpleegkundige die ook het bloed van je kind neemt op de raadpleging. Daarna wordt de urine in het labo getest.

Waar moet ik op letten?

• Hou alle urine van 24 uur bij.
• Kies een dag waarop je thuis bent om deze collectie te doen.

Wanneer ken ik het resultaat?

De behandelende arts bespreekt de resultaten met je tijdens een (telefonische) opvolgafspraak.