Marleen Cauchie, unitverantwoordelijke nucleaire geneeskunde

Marleen Cauchie, unitverantwoordelijke nucleaire geneeskunde

Datum: 
11/07/2019

‘Op nucleaire geneeskunde gebruiken we lage dosissen radioactieve stof om processen in het lichaam in beeld te brengen, maar we behandelen ook bepaalde kankers. Als verpleegkundige moet je veelzijdig zijn: je moet mensen op hun gemak kunnen stellen, maar er ook voor zorgen dat de beelden technisch goed zijn.’

Een tumorcel deelt heel snel en verbruikt veel energie. Als we een lage dosis van een radioactief gemerkte suikermolecule inspuiten, kunnen we op de scanner zien welke processen in het lichaam meer energie verbruiken dan normaal. Zo sporen we tumoren op. Omdat de techniek steeds vaker gebruikt wordt, investeerden we in twee nieuwe PET-scanners.

De foto’s op de muur maken het aangenamer voor de patiënt. Het comfort en de gezondheid van de patiënt komen altijd op de eerste plaats. Met de nieuwe scanners kunnen we scherpere beelden maken, waardoor we sneller kunnen scannen of minder van het radioactief product moeten gebruiken. We gaan niet voor het ‘mooiste’ beeld, wel voor voor het beeld dat voldoende zegt met de laagst mogelijke dosis. Dat is een bewuste keuze.

De patiënt geruststellen is een belangrijk onderdeel van onze job. Soms hebben mensen nog maar net de diagnose gekregen en hebben ze schrik voor wat nog komt. Anderen vragen zich af of de behandeling aanslaat, of hebben zenuwen omdat het einde van de therapie in zicht komt. Ik neem de tijd om naar hun verhaal te luisteren en hen de procedure uit te leggen. Ik probeer altijd aan te voelen hoe het met de patiënt gaat en daarop in te spelen.

Omdat we radioactieve stof inspuiten, gebruiken we loden spuithulzen. Al onze verpleegkundigen volgden een bijkomende opleiding nucleaire geneeskunde en krijgen ook een grondige training op onze dienst. Prikken kunnen we als de beste, want het infuus moet goed zitten, anders heb je geen duidelijke beelden. Dankzij de inzet van het hele team kunnen we de beste zorgen verlenen.

Tijdens de scan volgen we mee achter een raam of via een camera. Zo houden we contact met de patiënt. Ondertussen evalueren we de kwaliteit van de beelden. Als we een letsel zien in een onverwacht gebied, maken we meteen bijkomende beelden. Dat bespaart de patiënt een extra scan achteraf.

Voor de resultaten verwijzen we de patiënten altijd door naar hun behandelend arts. Zelf zullen we daar nooit iets over zeggen: beelden interpreteren is complex, dat gebeurt door de artsen. Ik zeg meestal nog wel iets bemoedigends om afscheid te nemen van de patiënt. Onze job is maar een klein moment in de behandeling, maar ook in dat kleine moment kun je zorg dragen voor mensen: dat geeft mij voldoening.

 

Blijf op de hoogte van nieuws in het UZA via Twitter @uzanieuws en Facebook