Dit wordt een geneeskundige revolutie

Dit wordt een geneeskundige revolutie

Datum: 
02/07/2021

Bij de bestrijding van corona kreeg een kleine molecule, mRNA, een heldenstatus. Dat is goed nieuws, meent professor Zwi Berneman (UZA), die kankerpatiënten in klinische studies behandelt met mRNA. 'We krijgen nu uitgelegd wat we doen.'

Dankzij de coronacrisis doet de term 'mRNA' nu ook bij het grote publiek een belletje rinkelen. Het zit namelijk in de verlossende vaccins die Pfizer/BioNTech en Moderna op de markt brachten. MRNA - waarbij de m staat voor messenger of boodschapper en de rest van het letterwoord voor ribonucleïnezuur - is een molecule die ons immuunsysteem de boodschap kan geven om te reageren tegen iets, bijvoorbeeld door antilichamen te maken, in dit geval dus tegen het coronavirus.

Maar het gebruik van de mRNA-techniek is verre van nieuw en oorspronkelijk niet ontwikkeld om virussen te bestrijden. Hij wordt al vele jaren getest bij de behandeling van kanker. Ook het echtpaar achter BioNTech, dat samen met Pfizer als eerste een covidvaccin op de markt zette, waren eigenlijk allebei kankerimmunologen.

Het UZ Antwerpen is al twintig jaar pionier in dat onderzoek naar cellulaire immuuntherapie met mRNA bij bepaalde types kanker. Het brengt deze behandelingen ook in klinische studies bij de patiënt. En de resultaten zijn veelbelovend, stelt Zwi Berneman, diensthoofd hematologie aan UZA. "We hebben nu een aanvraag ingediend bij het Riziv om een terugbetaling te krijgen bij een aantal types kanker, zoals acute myeloïde leukemie, hersenkanker, asbestkanker en triple negatieve uitgezaaide borstkanker."

Hoe werkt die mRNA-techniek bij de behandeling van kanker precies?

"We zetten het afweersysteem van de patiënt zelf aan het werk om kankercellen in het lichaam op te sporen en te vernietigen. En mRNA is hierbij de boodschapper aan je immuunsysteem. We werken via de zogeheten dendritische cellen. Dat zijn de bevelhebbers van ons afweersysteem. Die trainen we als het ware om andere afweercellen op zoek te laten gaan naar kankercellen. Kankercellen dragen bepaalde eiwitten aan de buitenkant waardoor je ze kan gaan identificeren als kwaadaardig.

"Er worden eerst witte bloedcellen afgenomen bij de patiënt. Daaruit halen we de voorlopers van die dendritische cellen, die we dan verder opkweken in het laboratorium. Bij dat opkweken brengen we mRNA in. Dat is een molecule die je in een laboratorium kan maken, en die in ons project een kopie is van een universele kankermerker, een stof die in zowat alle kankers voorkomt.

Werkt mRNA bij kankerbehandeling op dezelfde manier als bij de covidvaccins nu?

"Niet helemaal. mRNA is erg vluchtig. Om bij een coronavaccin te zorgen dat het voldoende lang in je lichaam blijft om zijn werk te doen, heeft men ervoor gekozen om het in een soort van vetbolletje te stoppen. Wij gaan een stap verder en steken onze boodschapper meteen in de juiste cel, de dendritische cel. Deze celtherapie is een veel complexere werkwijze dan mRNA in vetbolletjes, maar we hebben dan ook een complex gevecht te leveren tegen kanker. Voor het coronavaccin was het net wel nodig om een eenvoudige, grootschalige manier te vinden."

Sinds wanneer behandelen jullie patiënten hiermee?

"We hebben eerst een methode ontwikkeld om mRNA in te brengen in dendritische cellen. En aangetoond in een labo dat je zo een reactie teweeg kon brengen op de T-lymfocyten, die dan specifieke kankercellen gaan opsporen en aanvallen. Onze eerste publicatie hierover dateert al van juli 2001.

"In 2005 zijn we gestart met klinische studies bij patiënten. Het gaat om patiënten met vormen van kanker waarvoor een hoge nood is aan een verbeterde behandeling, als aanvulling op de standaardbehandeling om herval te voorkomen of uit te stellen. De tumor moet met andere woorden eerst onder controle zijn. Er gaat dus chemotherapie aan vooraf. De dendritische cellen die opgekweekt zijn en waarin het mRNA is aangebracht, worden in kleine porties ingevroren. Bij de behandeling wordt telkens één portie ontdooid, in een spuit gedaan en toegediend. Bedoeling is dat de patiënt op geregelde tijdstippen een spuit krijgt.

"De techniek staat op punt, maar technische kennis volstaat niet in dit verhaal. Er komt ook veel regelgevend werk bij kijken. Want vandaag moet het toedienen van gekweekte cellen beantwoorden aan de criteria voor geneesmiddelenproductie. We zijn dus onderhevig aan de wetgeving, krijgen inspecties en moeten voor de productie maar ook voor elke klinische studie vergunningen krijgen van het FAGG (het Federaal Geneesmiddelenagentschap, CG)."Dat is uiteraard terecht. Het is de taak van het FAGG om erop toe te zien dat er geen Frankenstein-achtige zaken gebeuren. Maar het zorgt er wel voor dat we een hele groep medewerkers nodig hebben die niet alleen kennis van technische zaken hebben, maar ook van regelgeving. Die mensen moeten uiteraard ook betaald worden. Veel teams die met dit soort onderzoek begonnen zijn, zijn ondertussen al afgehaakt. We krijgen gelukkig veel steun vanuit het ziekenhuis en hebben ook al lokale en Europese projecten binnengehaald. Maar dat is niet genoeg. We zijn dan ook blij dat de UZA Foundation, een organisatie die fondsen werft voor wetenschappelijk onderzoek, nu een fundraising op poten gezet heeft."

Helpt het dat de hele coronacrisis de mRNA-techniek heel wat bekendheid heeft gegeven?

"Absoluut. We krijgen nu beter uitgelegd waarmee we bezig zijn. Ik denk wel te mogen zeggen dat wij als pioniers op gebied van mRNA kunnen worden beschouwd. Vroeger experimenteerde men met virussen om die kankermerker in te brengen in de dendritische cel. Ik was daar niet zo enthousiast over. Je hebt om te beginnen een hele faciliteit nodig om virussen te maken en je loopt het risico dat er al eens een ontsnapt. Zo'n virus nestelt zich ook in die cellen waardoor je blijvende productie hebt. Dat is moeilijk om te controleren. Dat mRNA is veel vluchtiger, wordt snel afgebroken. Het is veel beter moduleerbaar."

Welke mogelijkheden ziet u met die mRNA-techniek nog?

"Op gebied van vaccinatie tegen infectieziektes verwacht ik daar extreem veel van. Denk maar aan influenza, maar ook aan dengue of malaria. Omdat het een gemakkelijk op te schalen techniek is. Je moet dat niet meer kweken, je kan het scheikundig maken. En je kan het ook vlug aanpassen indien nodig.

"Bij de behandeling van kanker moeten we nog afwachten wat het zal geven, net omdat het complexer is. Maar ik verwacht wel dat het een impact zal hebben.

"En er zijn nog mogelijkheden. Bij ons onderzoek moduleren we dat mRNA zodanig zodat het afweer opwekt. Maar je kan er ook het omgekeerde mee doen: namelijk afweer onderdrukken. Dat kan belangrijk zijn bij bijvoorbeeld auto-immuunziekten, toch een groep van ziekten die vaak in de bevolking voorkomt. Bij die ziekten valt het afweersysteem van het lichaam het lichaam zelf aan en veroorzaakt daar schade. Naast onze trials in kanker, hebben we ook een trial lopen bij multiple sclerose, een van die auto-immuunziekten. We kweken daarvoor de dendritische cellen op een zodanige manier dat ze het afweersysteem net onderdrukken.

Een jaar geleden kreeg Paul Van de Heyning de diagnose acute myeloïde leukemie. Hij koos ervoor om in de trial van professor Berneman te stappen.

Als oud-decaan van de faculteit Geneeskunde van de Universiteit Antwerpen en ex-diensthoofd van het UZA wist professor emeritus Paul Van de Heyning een jaar geleden meteen waar hij aan toe was. "Ik heb mezelf gediagnosticeerd", vertelt hij. "Ik had bij mezelf een routineonderzoek gedaan op prostaatproblemen. En toen ik het laboresultaat onder ogen kreeg, zag ik het meteen: dit is leukemie, bloedkanker dus."

De diagnose kwam volledig onverwacht. Hij had geen enkele klacht en geen familiale voorgeschiedenis. Hij had nog nooit iets ongezonds gedaan. "Je gaat als arts zelf op zoek naar antwoorden en ziet ook dat mijn type leukemie, namelijk acute myeloïde leukemie, geen goede uitkomst heeft. Als neus-keel-oorspecialist had ik zelf in mijn carrière veel patiënten met bloedkanker gezien. Ik wist dus wat me te wachten stond: een heel belastende en zware periode, met chemotherapie, beenmergtransplantatie en veel zware nevenwerkingen. Dat besef was behoorlijk confronterend."

De eerste zorg was om de tumorcellen onder controle te krijgen. Van de Heyning besloot in een trial te stappen waarin een nieuwe vorm van chemotherapie werd uitgeprobeerd. Een vorm waarbij geen hospitalisatie nodig was en waarbij hij zo goed als geen bijwerkingen ondervond. "Ik had ook het geluk dat die meteen aansloeg."

Dat was het moment om in een andere trial te stappen, de immunotherapie van professor Berneman. De keuze tussen de klassieke therapie met een beenmergtransplantatie of de nog niet geregistreerde immunotherapie was voor hem niet zo moeilijk. "Voor een transplantatie heb je een goede donor nodig, die had ik niet. In combinatie met mijn leeftijd en profiel werd de mortaliteit bij de klassieke therapie geschat op 20 procent. En dan is er nog de zware belasting met weken hospitalisatie. Daartegenover stond een weliswaar nog niet geregistreerde therapie waarbij je enkel een prikje krijgt en weer naar huis mag. Enkel de afname van witte bloedcellen duurt langer, zo'n een uur of zes. Maar je voelt er niet veel van, je moet vooral stil in je bed blijven liggen. Dat is een wereld van verschil."

Nu krijgt hij om de twee maanden een nieuwe prik en mag hij meteen daarna naar huis. "De contactplek kan je vergelijken met een grote muggenbeet. Het plekje wordt wat rood en jeukt een beetje, maar na vijf dagen is dat weg. Je kan dezelfde dag nog gewoon je activiteiten voortzetten. Je bent niet ziek, niet moe, niet koortsig."

Als wetenschapper was zijn vertrouwen in de collega's ook erg groot. Hij wist goed waar het team van Berneman mee bezig was, had zelf als decaan nog mee budgetten en sommige cruciale aanwervingen goedgekeurd. "De sérieux en het internationaal geapprecieerde karakter van hun onderzoek zorgden ervoor dat ik openstond voor die behandeling. Maar ook de empathische houding van het team deed mij goed. Je mag dan als wetenschapper rationeel weten wat er komt, je bent op zo'n moment evengoed een patiënt die nood heeft aan empathie, warmte en hoop."

Van de Heyning hoopt dat de fondsencampagne die nu opgezet wordt om het project te steunen er kan voor zorgen dat meer patiënten de nieuwe en veel minder belastende behandeling kunnen krijgen.

Paul Van de Heyning - Zwi Berneman - CATHY GALLE

Blijf op de hoogte van nieuws in het UZA via Twitter @uzanieuws en Facebook