Multiresistente kiem bij pasgeborenen

U hebt net vernomen dat bij uw kind een multiresistente kiem werd teruggevonden (MRSA, VRE of CPE). Via deze weg leggen wij u uit wat dit precies betekent en welke maatregelen er genomen worden. Daarnaast willen wij ook vermijden dat u zich onnodige zorgen zou maken.

Wat zijn multiresistente kiemen?

  • MRSA is de afkorting van Methicilline Resistente Staphylococcus aureus.
  • CPE is de afkorting van carbapenemase producerende enterobacteriën.
  • VRE is de afkorting van vancomycine resistente enterokokken.
 
MRSA, CPE en VRE zijn bacteriën die bij heel wat gezonde mensen teruggevonden worden. Deze personen zijn ‘drager’ van de bacterie zonder dat ze er ziek van zijn, maar kunnen de bacterie wel overzetten naar anderen die er wel ziek van worden (bv. kankerpatiënten, patiënten op intensieve zorgen, patiënten na een transplantatie of vroeggeborenen).
 
MRSA, CPE en VRE zijn niet meer met de meeste antibiotica te behandelen, doordat ze tegen deze antibiotica weerstandig geworden zijn. Daarom spreken we van multiresistente kiemen. De antibiotica die nog werkzaam zijn, hebben nevenwerkingen en kunnen meestal enkel via een infuus (baxter) in de bloedbaan toegediend worden. Deze antibiotica mogen bovendien maar beperkt gebruikt worden om te vermijden dat de multiresistente kiemen ook hiertegen resistent worden.

Hoe pakken we dit samen aan?

Het is mogelijk dat uw kindje op dit ogenblik een bestaande infectie met één van deze multiresistente kiemen heeft waardoor het ziek is. Het is ook mogelijk dat deze multiresistente kiemen toevallig bij uw kindje gevonden zijn zonder dat er klachten zijn.
 
In beide gevallen is het belangrijk om te vermijden dat de bacteriën (kiemen) zich in het ziekenhuis - waar heel wat verzwakte patiënten verblijven – kunnen verspreiden. Overdracht gebeurt via rechtstreeks contact met uw kindje of besmette voorwerpen en de handen van zorgverleners of van uzelf. Daarom verzorgen we uw kindje geïsoleerd en wordt hij/zij in contactisolatie geplaatst. 

Maatregelen bij MRSA

Zolang uw kindje met MRSA besmet is, wordt hij/zij in een aparte box verpleegd. Op de buitenkant van de box kleven de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen om verspreiding van de kiem te voorkomen. Hoe lang uw kind in de aparte box moet blijven, is afhankelijk van hoe snel uw kindje op de behandeling reageert. 

Uw baby wordt gedurende enkele dagen behandeld met een anti-biotische neuszalf. Daarnaast wordt uw kindje gewassen met een ontsmettende zeep. Wekelijks of na een behandelingssessie onderzoekt de arts of verpleegkundige of er nog MRSA aanwezig is. Met een wattenstaafje nemen ze een staal ter hoogte van de keel, neus, anus en lies. Als MRSA nog aanwezig is, starten we de behandeling opnieuw. Zo nee, dan voeren we een nieuwe controle uit. Wanneer drie opeenvolgende controles geen MRSA hebben aangetoond, wordt de isolatie stopgezet.

Als uw kind ondanks deze laatste maatregelen MRSA-drager blijft, dan kan het nodig zijn antibiotica langs de mond (of sonde) te geven. Dragerschap kan evenwel weken of maanden blijven duren zonder de minste klachten.

Maatregelen bij CPE of VRE

Wanneer de CPE- of VRE-onderzoeken aantonen dat uw kindje met CPE of VRE besmet is, ook al is hij/zij hier niet ziek van, zal uw kindje in isolatie verblijven. Wekelijks controleert de arts of verpleegkundige met een stoelgangonderzoek of met een wattenstokje in de anus of CPE/VRE nog bij uw kind aanwezig is. Ook andere lichaamsplaatsen zoals wonden worden onderzocht op aanwezigheid van CPE. 

Als CPE of VRE nog aanwezig is, wordt de isolatie verder gezet. Zo nee, dan wordt opnieuw een controle uitgevoerd. Wanneer drie opeenvolgende controles geen CPE of VRE hebben aange­toond en uw kindje geen antibiotica nam tijdens deze onderzoeken, wordt de isolatie stopgezet.

Maatregelen voor bezoekers

Bij het eerste bezoek raden we aan om contact op te nemen met een verpleegkundige die u zal uitleggen welke voorzorgen u moet nemen. Deze voorzorgen zijn volgende:
  • Was uw handen grondig voor en na elk patiëntencontact.
  • Ouders hoeven geen handschoenen of schort te dragen, maar wel een mondmasker.
  • Andere bezoekers dragen handschoenen, een schort en een masker voor het betreden van de kamer.
  • Bij verpamperen of maagsonde plaatsen: draag steeds handschoenen, verwijder de handschoenen nadien en gebruik handontsmetting.
  • Enkel ouders mogen kangoeroeën.
  • U mag nog steeds borstvoeding geven.
  • Vermijd contact met andere patiënten of hun ouders.

Als u (of andere bezoekers) geen patiëntencontact heeft, niets in de kamer of iso­latiezone aanraakt en er dus enkel visueel contact is met uw kindje, dan is het dragen van handschoenen, schort of masker niet nodig. De handen moeten wel steeds ontsmet worden met handalcohol bij het binnenkomen en verlaten van de isolatiezone. De maatregelen zijn vooral van belang om verspreiding in het ziekenhuis te voorkomen.

Maatregelen bij ontslag uit het ziekenhuis

Als uw kindje nog niet vrij is van multiresistente kiemen bij het ontslag, volg de behandeling dan verder zoals deze werd voorgeschreven door de behandelende arts (indien van toepassing). De isolatiemaatregelen moet u thuis niet verderzetten. Uw kindje mag normale sociale contacten met familie en vrienden onderhouden.

Wanneer u contact hebt met uw huisarts, thuisver­pleegkundigen, andere ziekenhuizen of andere instellingen (bv. revalidatie-instelling), deel dan mee dat er bij uw kindje een multiresistente kiem is ontdekt. Op die manier kan men de nodige voorzorgen nemen zoals het ontsmetten van de handen en even­tueel nieuwe controles bij uw kind uitvoeren.

Deel deze gegevens steeds mee, zelfs wanneer uw kind bij ontslag vrij was van multiresistente kiemen. Sommige personen worden namelijk na verloop van tijd opnieuw drager van dezelfde multiresistente kiem. Ook als uw kindje op raadpleging in het UZA komt, worden isolatiemaatregelen getroffen om verspreiding naar andere patiënten te voorkomen indien hij/zij nog drager was van multiresistente kiemen op moment van ontslag.

Lees meer in onze brochure over multiresistente kiemen bij pasgeborenen

Laatst aangepast: 24 november 2020
Auteur(s): Team neonatologie