Behandelingen bij hoofd- en halskanker
De behandeling van kwaadaardige tumoren bestaat meestal uit chemotherapie en/of een chirurgische ingreep al dan niet gevolgd door radiotherapie. Vaak worden deze behandelingen gecombineerd. De optimale behandeling, op maat van de patiënt, wordt voor elke nieuwe diagnose afzonderlijk besproken op het multidisciplinair oncologisch consult, ook MOC genoemd. Dit is een overleg waarop alle betrokken disciplines wekelijks samenkomen. Bij de behandeling van hoofd- en halskanker wordt chirurgie, vaak gecombineerd met radiotherapie en chemotherapie. De behandeling en therapie hangt af van de grootte en de plaats van de tumor.
Omdat de tumoren zich op een plaats bevinden die voor iedereen zichtbaar is en ook veel onmisbare levensfuncties zoals eten, drinken, ademhalen en praten er door beïnvloed worden, is behandeling in een gespecialiseerd centrum met een multidisciplinair team een absolute noodzaak. Het UZA heeft een grote expertise in het wegnemen (al dan niet gedeeltelijk) van het strottenhoofd, ook laryngectomie, genoemd.
Vandaag wordt ook orgaansparende heelkunde toegepast, zoals de endoscopische CO2 laserbehandeling of robotchirurgie
Patiënten met tumoren in het neus-, keel- en oorgebied worden in het UZA behandeld op het laatste nieuwe radiotherapietoestel: de TomoHD. Dit toestel spaart meer gezonde weefsel en kan de tumor nog preciezer bestralen.
Chirurgie
- Totale laryngectomie
- Partiële laryngectomie
- Laserchirurgie
- Robotchirurgie
- Reconstructie operaties door middel van transfer van eigen weefsel (microchirurgische vrije lappen)
- 3D computerplanning van zowel resectie (verwijderen van een tuymor) als reconstructie
- Halsklieruitruiming
- Kwaadaardige huidtumoren in het hoofd- en halsgebied
Bij de chirurgische behandeling van hoofd- en halstumoren wordt de tumor met een operatie verwijderd. Vaak worden bij deze ingreep de lymfeklieren in de verwijderd. Dit kan ook preventief gebeuren. Indien hoofd- en halstumoren uitzaaiien (metastaseren) zal dit eerst voorkomen in de halsklieren. Meer informatie over een operatie van een tumor vindt u hier.
Dankzij de uitstekende samenwerking tussen twee chirurgische disciplines (NKO en MKA) heeft het UZA een grote expertise in bijzondere chirurgische technieken zoals:
Totale laryngectomie
Bij een totale laryngectomie wordt het strottenhoofd volledig weggenomen. De luchtpijp wordt aan de huid gehecht. Dit wordt een definitief tracheostoma genoemd. Na een totale laryngectomie zijn de slikweg en de luchtweg volledig van elkaar gescheiden. Ook de stembanden worden weggenomen. Hierdoor moet de patiënt na deze operatie opnieuw leren praten. Dit gebeurt meestal door middel van een spraakprothese. Na ongeveer 10 dagen kan de patiënt hiermee opnieuw praten. De logopediste helpt de patiënt praten met een spraakprothese.
Partiële laryngectomie
Het is niet altijd noodzakelijk om het volledige strottenhoofd weg te nemen. In sommige gevallen kunnen de-len bewaard worden, zoals de stembanden. Zo wordt de stem gespaard. Na een partiële laryngectomie wordt de patiënt begeleid door een logopediste, dit om het verslikken tegen te gaan.
Laserchirurgie
Endoscopische laserchirurgie is een elegante manier om kleinere tumoren te behandelen. Via endoscopie (sleutelgatchirurgie) wordt de tumor, door middel van de laser, weggehaald. Deze soort van chirurgie zorgt voor minder last na de operatie.
Robotchirurgie
Ook de robot wordt gebruikt om tumoren die op een moeilijk bereikbare plaats liggen endoscopisch te verwij-deren. Hierdoor wordt er geen litteken gemaakt. Zowel wat laserchirurgie als robotchirurgie betreft heeft het UZA een zeer grote ervaring opgebouwd.
Reconstructie operaties door middel van transfer van eigen weefsel (microchirurgische vrije lappen)
Indien nodig, vindt er na het verwijderen van de tumor, een reconstructie plaats. Dit gebeurt gelijktijdig met het wegnemen van de tumor. Reconstructie door middel van eigen weefsel levert het beste resultaat. Hierbij wordt een stuk eigen weefsel verwijderd op een bepaalde plaats in het lichaam waarbij men ook de aanvoerende en afvoerende bloedvaten vrijmaakt. Dit weefsel (vrije lap of flap genoemd) wordt ingeplant op de plats van de tumor. De bloedvaten worden microchirurgisch opnieuw aangekoppeld op de bloedvaten in de hals. Men kan bijvoorbeeld een stuk huid van de arm gebruiken om een defect in de hals te sluiten. Hierdoor geneest de wonde snel en wordt er een bescherming aangelegd tegen eventueel later volgende radiotherapie. De behandelend arts bekijkt of er ook een reconstructie van bot en spieren nodig is.
3D computerplanning van zowel resectie (verwijderen van tumor) als reconstructie
Halsklieruitruiming
Kwaadaardige huidtumoren in het hoofd- en halsgebied.
Verdachte vlekjes laat u best nakijken door een huidarts. Sommige letsels kunnen door de huidarts wegge-sneden worden. Indien nodig verwijst de huisarts u door naar een multidisciplinair hoofd- en halsteam om de behandeling te bepalen. Vaak moeten de huidletsels weggesneden worden. Belangrijk is om het volledige letsel weg te snijden. Ook met esthetische en functionele factoren wordt er rekening gehouden. Om deze redenen dient de resectie (wegsnijden van letsel) te gebeuren door een ervaren hoofd-halschirurg.