u kunt al heel wat problemen rond afstoting en infecties na uw longtransplantatie vermijden door uw medicatie strikt in te nemen en uzelf goed te verzorgen. Hier vindt u enkele maatregelen en tips.
Houd tekenen van afstoting nauwgezet in de gaten
Initieel wordt u 1 tot 2 maal per week gezien op de raadpleging. Als alles naar wens verloopt, worden de controles minder frequent en zien we u één maal per maand en zo nodig bij problemen.
Om infectie en afstoting vroeg op te sporen, uw lichamelijke conditie te volgen en bijwerkingen van medicijnen te signaleren, moet u een nauwkeurig dagboek bijhouden met:
Na de transplantatie moet u medicatie gebruiken om het eigen afweermechanisme van het lichaam te onderdrukken en zo de afstoting van de getransplanteerde long(en) te voorkomen. Daardoor bent u gevoeliger voor infecties. Bovendien kunnen infecties minder opvallend zijn in het begin (minder koorts) en toch uiteindelijk zeer ernstig zijn.
Naast medicijnen ter voorkoming van afstotingsreacties zult u nog een aantal andere medicijnen moeten gebruiken. Het gaat dan onder meer om middelen die complicaties moeten voorkomen, bloeddruk verlagen of vocht afdrijven. Uiteraard is het belangrijk dat u die nauwgezet neemt en eventuele afwijkingen meldt aan de arts. Maak ook een lijstje van alle medicijnen en zorg dat u de mogelijke bijwerkingen kent.
In het begin is er vooral kans op een acute afstoting. Omdat die goed te behandelen is als er vroeg ingegrepen wordt, is het belangrijk de symptomen van acute afstoting te onderkennen:
Chronische afstoting kan in een later stadium na de transplantatie ontstaan. Het is in tegenstelling tot de acute afstoting een geleidelijk proces waarbij de longfunctie geleidelijk achteruit gaat.
De symptomen zijn ook iets minder duidelijk:
Chronische afstoting is niet altijd goed te behandelen. Soms slaat de medicatie aan en herstelt de longfunctie of stabiliseert het proces. Maar helaas kunnen de beschikbare geneesmiddelen de afstoting niet altijd afremmen.
De enige manier om in een vroeg stadium infectie met zekerheid te onderscheiden van afstoting is het tijdig uitvoeren van een bronchoscopie met spoelen van het longweefsel voor kweek en het afnemen van stukjes longweefsel met een tangetje. Afhankelijk van de resultaten zal nadien eventueel een behandeling gestart worden die gericht is tegen afstoting of infectie. Wanneer een ‘routine’ of ‘opvolgingsbronchoscopie’ wordt uitgevoerd en de resultaten gunstig zijn, kunt u na 24 uur naar huis.
Door uzelf goed te verzorgen kunt u al heel wat problemen na de transplantatie vermijden.
Zijn er toch tekenen van een infectie? Neem dan zo snel mogelijk contact op met het ziekenhuis.
Neemt contact op met het ziekenhuis als u een van de volgende klachten hebt. U kan worden doorverwezen naar uw huisarts of u moet naar het UZA komen.
Raadpleeg voor alle details de brochure Longtransplantatie.