Rectum- en endeldarmkanker: chirurgie

Wat is rectum- en endeldarmkanker?

De endeldarm is het laatste gedeelte van de dikke darm net boven de sluitspier. Hier komen dikwijls kwaadaardige tumoren voor die aanleiding kunnen geven tot slijm- of bloedverlies en valse stoelgangdrang. De diagnose van rectum- of endeldarmkanker wordt meestal bij een endoscopie gesteld. De uitgebreidheid van de kanker wordt met een aantal andere onderzoeken nagegaan zoals een CT-scan en intra-anale echografie.

Hoe worden rectum- en endeldarmkanker behandeld?

Chemotherapie

Dikwijls stellen we eerst een behandeling met chemotherapie en bestralingen voor alvorens te opereren. Hierdoor wordt de ingreep ongeveer drie maanden uitgesteld. Dit weegt psychologisch zwaar, maar verhoogt de kans op volledige genezing aanzienlijk. Bij kleine gezwellen gaat de operatie door zonder een voorafgaande behandeling van chemotherapie en bestraling.

Operatie

Tijdens de operatie wordt de endeldarm en het omliggend vetweefsel verwijderd. Als de tumor nog ver genoeg van de sluitspier ligt, wordt de anus gespaard. Dit kan in de meeste gevallen dankzij onze moderne technieken. Maar als de tumor in of onder de sluitspier zit, dan moet deze noodgedwongen samen met de anus weggenomen worden, waardoor een definitief stoma op de dikke darm nodig is.

Stoma

Na een ingreep voor rectum- of endeldarmkanker kan een voorlopige of definitieve stoma nodig zijn. Tegenwoordig kun je goed leven met een stoma. Veel patiënten hoeven zelfs geen zakje meer te dragen.

Als de anus gespaard wordt, zal vaak toch een voorlopige stoma op de dunne darm aangelegd worden om de darmverbinding goed te laten genezen. Na zes weken tot drie maanden wordt het gesloten, tenzij na de operatie nog chemotherapie nodig is. In dat geval sluiten we de stoma pas na de therapie.

Als de anus tijdens de ingreep weggenomen werd, is een definitieve stoma op de dikke darm nodig is.

Verwikkelingen na een ingreep voor rectum- of endeldarmkanker

Het wegnemen van de endeldarm is geen kleine ingreep. Meestal hebben de patiënten enkele dagen een maag- en blaassonde en worden ze rechtstreeks in de bloedbaan gevoed. De meeste patiënten hebben een katheter in de rug (epidurale katheter) voor de pijnbestrijding. De belangrijkste complicaties van heelkunde op de endeldarm zijn:

  • Infectie van de wonde of een infectie of abces in de buik. Een abces kan voorkomen als er een laattijdig lek in de darmverbinding ontstaat. De meeste abcessen of lekken worden behandeld door een punctie onder de CT-scan zodat een nieuwe ingreep meestal niet nodig is. In uitzonderlijke gevallen moet de darmverbinding afgebroken worden met een nieuwe ingreep.
  • Ernstige bloeding in het operatieveld: Dit komt zeer zelden voor.
  • Plasproblemen en erectiestoornissen: Omdat de blaaszenuwen en de geslachtsorganen vlakbij de endeldarm lopen, kunnen na de operatie (soms tijdelijke) plasmoeilijkheden en erectiestoornissen optreden. De chirurg probeert deze zenuwen tijdens de ingreep te sparen, maar in sommige gevallen is dit jammer genoeg niet mogelijk.
  • Longinfecties en tromboses: Na de ingreep ademen patiënten dikwijls oppervlakkiger en bewegen ze minder, met mogelijk longinfecties of trombosen als gevolg. Trombosen komen heel zelden voor dankzij de medicatietoediening.

Nazorg na een ingreep voor rectum- of endeldarmkanker

Na de operatie en ontslag uit het ziekenhuis wordt u op de raadpleging heelkunde gevolgd voor de wondgenezing en eventuele stomazorg. U laat zich het best regelmatig opvolgen door een internist.

Laatst aangepast: 07 juni 2012
Auteur(s): Team abdominale heelkunde