Pancreastransplantatie

Een pancreastransplantatie kan de oplossing zijn voor patiënten met diabetes type 1 bij wie de suikerziekte moeilijk te regelen of zelfs levensbedreigend is. Omdat bij type 1 diabetes de pancreas geen insuline meer aanmaakt, kunnen zij van hun diabetes genezen door de transplantatie. In 1989 deed het UZA een eerste nierpancreastransplantatie, een primeur voor Vlaanderen.  Sinds eind 2003 worden ook transplantaties van het pancreasorgaan alleen uitgevoerd.

Wie komt in aanmerking voor een pancreastransplantatie?
Hoe verloopt de transplantatieprocedure?
Waaruit bestaat de pancreastransplantatie-operatie?
Wat kunt u verwachten na de pancreastransplantatie?

Wie komt in aanmerking voor een pancreastransplantatie?

Een pancreastransplantatie zal nooit een standaardbehandeling zijn van diabetes. De operatie is namelijk bijzonder zwaar. Bovendien is er een grote kans voor infecties omwille van de afweeronderdrukkende medicatie die de patiënt blijvend moet nemen. Patiënten die mogelijk in aanmerking komen zijn:

  • diabetespatiënten die hun hypoglycemie (te lage bloedsuikerspiegel) niet voelen aankomen en daardoor in coma kunnen gaan.
  • type 1-diabetespatiënten met ernstige verwikkelingen zoals invaliderende zenuwaantasting: zij lijden vaak erge pijn, hebben ernstige gevoelsstoornissen en zijn dikwijls moeilijk te been.

Patiënten bij wie ook de nierfunctie ernstig is aangetast door hun diabetes, komen in aanmerking voor een gecombineerde nierpancreastransplantatie. Ontdek meer over niertransplantatie.

Potentiële kandidaten voor een transplantatie ondergaan een uitgebreide screening. Ze moeten bijvoorbeeld een stabiele nierfunctie hebben.

Hoe verloopt de transplantatieprocedure?

Als u op de wachtlijst staat, moet u 24 uur op 24 bereikbaar zijn. De concrete verdeling van donororganen gebeurt door de Europese organisatie Eurotransplant op basis van een puntensysteem. De procedure verloopt in verschillende stappen:

  1. U krijgt een aantal punten toegewezen op basis van medische criteria als gewicht, leeftijd, bloedgroep en weefseltype, maar ook op basis van de afstand tussen uw woonplaats en het donorziekenhuis en de tijd dat u al op de wachtlijst staat. Gemiddeld gaat er een zestal maanden overheen tot er een donorpancreas vrijkomt.
  2. Er komt een geschikt orgaan vrij: de transplantatiecoördinator van het UZA krijgt een telefoontje van Eurotransplant als er een orgaan beschikbaar is. De behandelende arts heeft een half uur tot een uur tijd om te beslissen of hij het aangeboden orgaan accepteert of niet. Neemt hij het aanbod aan, dan wordt de patiënt opgebeld en moet die onmiddellijk naar het ziekenhuis komen.
  3. Het donororgaan wordt opgestuurd. Het lokale prelevatieteam verbonden aan het donorziekenhuis zal het orgaan bij de donor wegnemen. Daarna wordt het op ijs bewaard en zo opgestuurd naar het ziekenhuis waar de inplantatie zal doorgaan. Bij pancreastransplantaties gebeurt het transport meestal met de wagen of als de pancreas ver uit het buitenland komt met een lijnvliegtuig. Zodra het orgaan bij de donor verwijderd is, begint de klok te tikken. Want de pancreas kan maar 8 uur maximaal zonder bloedtoevoer.

Het orgaan kan zich in een Belgisch ziekenhuis bevinden, maar net zo goed in Nederland, Luxemburg, Oostenrijk, Duitsland, Slovenië of Kroatië.

  1. Het operatieteam maakt de patiënt klaar voor de ingreep. Het prelevatieteam en de transplantatiecoördinator staan voortdurend met elkaar in verbinding, zodat het operatieteam dat de pancreas zal inplanten precies op tijd kan beginnen. De eigen pancreas blijft ter plaatse, die heeft u immers nog nodig om voedsel te verteren. Bij een diabetes patiënt is hier niks mee mis, enkel de insulineproductie is verstoord.

Waaruit bestaat de pancreastransplantatie-operatie?

Voor een pancreastransplantatie is steeds een algemene narcose vereist. Vóór de operatie, maar als de patiënt al onder narcose is, wordt een centrale katheter geplaatst voor vochttoediening en bloednames. Er wordt ook een blaascatheter geplaatst. Meestal gebeurt de operatie via een insnede in het midden van de buik. Bij een pancreastransplantatie alleen kan er ook een J-vormige insnede gemaakt worden net boven de lies.

Er bestaan 2 methodes om een nierpancreastransplantatie uit te voeren: ofwel plaats men de nier in de linker onderbuik en de pancreas in de rechteronderbuik, ofwel plaatst men de pancreas in de bovenbuik en de nier in de onderbuik. Welke methode voor u het beste is wordt besproken op het gesprek met de transplantchirurg op het moment dat u op de wachtlijst wordt geplaatst.

Tijdens de ingreep worden de bloedvaten van de donorpancreas nauwkeurig aan de bloedvaten van de ontvanger gehecht om de pancreas weer van bloed te voorzien. Ze kan dan opnieuw haar functie hernemen in het lichaam en zo opnieuw insuline produceren. Daarnaast maakt een transplantpancreas ook verteringssappen aan. Die zullen afgevoerd worden naar de blaas of de dundarm bij de ontvanger.

Verder worden tijdens de operatie:

  • verscheiden buisjes of drains in het wondbed achtergelaten om het bloederige wondvocht uit het lichaam te verwijderen. Wanneer de vochtdrainage enkele dagen na de operatie ophoudt, worden de buisjes verwijderd.
  • Indien men een nierpancreastransplantatie wordt uitgevoerd wordt naast de pancreas ook een nier ingeplant (zie ook niertransplantatie)
  • blaassonde geplaatst waardoor de urine na de operatie spontaan via deze sonde afloopt. Zo kan na de operatie de blaas ook gespoeld worden, om eventuele bloedklontering in de blaas te voorkomen. Enkele dagen na de operatie wordt deze sonde verwijderd en kunt u weer op natuurlijke wijze urineren.

Extra risico’s verbonden aan pancreas- of nierpancreastransplantatie:

  • Zoals bij alle vormen van transplantatie is er gevaar op afstoting of infectie. Maar omdat er 2 organen worden ingeplant, verdubbelt het risico.
  • Bij een pancreastransplantatie is er daarnaast ook een extra gevaar voor pancreasontsteking. Bij alle patiënten die een pancreas ontvangen is deze ontsteking in min of meerdere mate aanwezig. Dit komt omdat een pancreas vrij snel ontsteekt bij manipulatie, zeker als hij bij de donor wordt weggenomen en later bij de ontvanger opnieuw wordt ingeplant. Om te proberen deze ontsteking te temperen wordt altijd een hormoon (somatostatine) via infuus toegediend in de periode rond de ingreep. Dit hormoon probeert de pancreas tijdelijk lam te leggen tot de ontsteking wegtrekt. De ontvanger moet sterk genoeg zijn om deze periode van pancreasontsteking zelf te overwinnen.
  • Loopt deze ontsteking echt uit de hand, dan kan de transplantpancreas in gevaar komen of zelfs afsterven en is men soms verplicht dit orgaan opnieuw weg te nemen.
  • Zolang de transplantpancreasontsteking niet onder controle is zult u ook niet gewoon mogen eten, maar wordt u gevoed via kunstvoeding (ofwel sondevoeding, ofwel voeding in de ader via de centrale catheter).
  • De verteringssappen die de transplantpancreas aanmaakt worden afgevoerd naar de blaas of naar de dundarm toe. Ter hoogte van de blaas kan dit wel irritatie veroorzaken, maar we kunnen aan de hand van deze verteringssappen in de urine wel afstoting of functieverlies detecteren. Als we deze verteringssappen afvoeren naar de dundarm kan dit niet. Welke techniek voor u het meest geschikt is wordt uitgelegd tijdens een gesprek met de transplantchirurg.
  • Bij een pancreastransplantatie wordt ook altijd tijdens de transplantatie de galblaas weggenomen. Dit doet men omdat men regelmatig galblaasontsteking opmerkt na deze vorm van transplantatie.

Bij diabeten met nierfalen die te zwak zijn om deze extra risico’s van een pancreastransplantatie aan te kunnen, wordt soms beslist enkel een niertransplantatie uit te voeren.

Een pancreastransplantatie neemt ongeveer 8 uur in beslag. Na de transplantatie wordt de ontvanger altijd op de afdeling Intensieve Zorgen verzorgd gedurende meerdere dagen

Omdat wachten in een ziekenhuis erg lang kan duren, raden we familie aan om naar huis te gaan. Zij kunnen altijd bij verpleegkundigen van de afdeling V06 (C1) terecht voor informatie: tel. 03 821 51 00 of 03 821 51 45.

Wat kunt u verwachten na de pancreastransplantatie?

Na de operatie is er nog een herstelperiode van al gauw 6 maanden tot 1 jaar. Als alles goed gaat, wint de patiënt sterk aan levenskwaliteit:

  • Bij een hypoglycemie is het probleem door de operatie volledig opgelost.
  • Bij een zenuwaantasting is de pijn weg of een stuk minder. Bovendien kan het aantastingsproces door de transplantatie stopgezet worden.
  • Bij een nierpancreastransplantatie wordt met de dubbele transplantatie het nierfalen behandeld en zal de bijkomende pancreastransplantatie voorkomen dat er opnieuw nieraantasting optreedt tgv diabetes

Na 10 jaar is 90 % van de pancreassen nog in een goede staat.

Lees hier meer over de interne transplantatieraad.

Laatst aangepast: 17 september 2019
Auteur(s): Team transplantaties: nier-lever-pancreas-darm