Intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI)

ICSI is de afkorting voor intracytoplasmatische sperma injectie en is naast IVF de tweede techniek voor bevruchting van eicellen in een schaaltje in het laboratorium.

Wat is het verschil met IVF?

  • Bij IVF worden de zaadcellen in het schaaltje bij de eicellen gebracht voor bevruchting.
  • Bij ICSI wordt de eicel in het schaaltje rechtstreeks geïnjecteerd met één zaadcel.

Wanneer wordt ICSI toegepast?

ICSI is enkel noodzakelijk bij:

  • ernstig verzwakt sperma
  • gepuncteerd sperma uit de teelbal
  • ingevroren eicellen
  • een mislukte bevruchting na IVF of PGT (pre-implantatie genetische test).

Als de situatie het toelaat, wordt IVF verkozen omwille van de natuurlijke selectie.

Hoe verloopt ICSI? 

Verloop

Fase 1: stimulatie van de eierstokken

Uw natuurlijke menstruatiecyclus wordt vervangen door een medisch gecontroleerde stimulatie. Daarom moet u bij aanvang van de behandeling medicatie nemen. Met hormonale inspuitingen stimuleren we de eierstokken om eicellen te laten rijpen. De stimulatie wordt opgevolgd met bloedafnames en echografieën.

Er zijn verschillende stimulatieprotocols of -schema’s: de fertiliteitsarts zal - rekening houdend met de diagnose, uw leeftijd en eventuele vorige behandelingen - een schema voorstellen. Met een echografie van de follikels (eiblaasjes) en bloedanalyses (voor hormonale waarden) wordt de stimulatie opgevolgd.

Fase 2: eicelpick-up (eicelaspiratie) en productie spermastaal

Eicelpick-up

Na een 10-tal dagen met hormonale inspuitingen, zijn de eiblaasjes (follikels) groot genoeg (15 tot 20mm) en kunnen de rijpe eicellen geoogst worden. De eicellen worden verzameld (pick-up of aspiratie) met een fijne, holle naald via een vaginale punctie onder echografie. Dit gebeurt tijdens een dagopname onder plaatselijke verdoving en duurt zo’n 15 tot 30 minuten.

Productie spermastaal

Uw partner moet op de dag van de pick-up een sperma-staal aanmaken en afleveren op het CRG. In bepaalde gevallen wordt een beroep gedaan op donorsperma, ingevroren sperma, ingevroren teelbalweefsel of moet er een punctie bij de man uitgevoerd worden. Over deze uitzonderingen krijgt u individueel informatie.

Fase 3: de intracytoplasmatische sperma-injectie

Iedere eicel wordt in een schaaltje rechtstreeks geïnjecteerd met één enkele zaadcel. De geïnjecteerde eicellen gaan daarna in het schaaltje in een broedstoof om bevruchting en embryodeling toe te laten. 18 tot 24 uur later onderzoekt het labo of en hoeveel eicellen er bevrucht zijn. We bellen u op met het resultaat van de bevruchting en u krijgt een afspraak voor de transfer (terugplaatsing).

De bevruchte eicellen (zygoten) gaan weer in de broedstoof om ze verder te laten delen en waar ze uitgroeien tot embryo’s. Het groeiproces en de kwaliteit worden goed opgevolgd. Op basis van deze gegevens wordt bepaald welke embryo's in aanmerking komen voor terugplaatsing in de baarmoeder (embryotransfer) of voor invriezing (cryopreservatie). 

Fase 4: terugplaatsing embryo's (embryotransfer)

Enkele dagen na de pick-up worden de embryo’s geselecteerd voor terugplaatsing in de baarmoeder. Een terugplaatsing kan op de 2de, 3de of 5de dag na de eicelpick-up. Voor de terugplaatsing is geen ziekenhuisopname nodig. 

De terugplaatsing gebeurt met een fijne katheter die via de baarmoederhals tot in de baarmoederholte wordt gebracht. Daar wordt de embryo onder echografische controle in een klein druppeltje vloeistof achtergelaten.

U komt best met een volle blaas. Het aantal embryo’s dat wordt teruggeplaatst is wettelijk bepaald en afhankelijk van uw leeftijd en het aantal pogingen. Het doel is om de kans op zwangerschap optimaal te laten zijn en tegelijkertijd het risico op een meerlingzwangerschap te beperken.

Fase 5: invriezen van overgebleven embryo’s (cryopreservatie)

Wanneer na de embryotransfer nog embryo’s van topkwaliteit overblijven, kunnen deze worden ingevroren (cryopreservatie). Bij een nieuwe poging dienen de ingevroren eicellen eerst worden ontdooid in een cryocyclus. De terugplaatsing van ontdooide embryo’s gebeurt in een spontane, een optimaal gestimuleerde of een gesubstitueerde (= vervang-)cyclus.

Niet alle embryo’s overleven de procedure van invriezing en ontdooiing. De embryo’s zullen na ontdooien nog 1 of 2 dagen verder groeien in het laboratorium om na te gaan of ze verdere deling goed hervat hebben. Alleen de embryo’s die de ganse procedure goed doorstaan, worden teruggeplaatst. Dankzij vitrificatie geeft het terugplaatsen van ingevroren/ontdooide embryo’s bijna evenveel kans op zwangerschap als een terugplaating van verse embryo’s na een klassieke IVF-behandeling.

Het aantal teruggeplaatste embryo’s is ook hier weer afhankelijk van de leeftijd van de patiënte en van het aantal voorgaande pogingen en is bij wetgeving bepaald. Zo kan het zijn dat een verse cyclus waarbij een aantal embryo’s werden ingevroren, gevolgd wordt door meerdere cryocycli. 

Alle ingevroren embryo’s blijven eigendom van het koppel dat hiervoor de volle morele verantwoordelijkheid draagt. Meld daarom elke adres- of relatiewijziging aan de afdeling. Wanneer het centrum u niet meer kan bereiken, verliest u de rechten op de embryo’s.

Fase 6: Zwangerschapstest

Een tweetal weken na de embryotransfer kan u bloed laten nemen voor de zwangerschapstest. Als u zwanger blijkt, nemen we de eerste echo op 7 weken. Nadien gaat u terug naar uw eigen gynaecoloog.

Als u niet zwanger bent, wordt een nieuwe poging ondernomen of worden eerst de ingevroren embryo’s ontdooid en teruggeplaatst. Als er geen ingevroren embryo’s zijn, wordt een nieuwe cyclus gepland. Na een eerste poging maakt u best een afspraak met uw behandelende arts.
Laatst aangepast: 18 november 2021
Auteur(s): Team fertiliteit